Een greep uit mijn partijen tegen Evert Bronstring – 6

André van der Kwartel

Mijn partijen met Evert Bronstring lijken een onuitputtelijke bron van leerzame en soms spectaculaire partijfragmenten te vormen, maar de bodem van die bron komt in zicht. Deze bijdrage begint met een partij die Evert en ik in september 2010 speelden.

EA_6_1

Evert – André (16-09-2010)

Na (12-17?) speelde wit 44-40, maar mogelijk was: 34-30! (23×43), 48×39 (25×43), 44-39 (43×34), 27-22 (17×39), 38-33 (39×28), 32×5

Het volgende fragment illustreert het voor mij misschien wel meest frustrerende moment uit mijn partijen met Evert. Ik geef de opening erbij, want die is interessant genoeg.

1.32-28 16-21 2.31-26 11-16 3.37-32 18-22 4.41-37 7-11 5.46-41 1-7 6.34-29 20-25 7.40-34 14-20 8.44-40 10-14 9.50-44 4-10 10.29-23 21-27 11.32×21 16×27

EA_6_2

André – Evert (16-02-2012)

Het partijenbestand van Turbo Dambase geeft aan dat deze stelling 34 keer is voorgekomen. De meest fantastische voortzetting die ik heb gezien is: 36-31 (27×36), 38-32 (25-30), 34×25. Dat is voer voor de echte dammers. Ik zag hier een slagzet schitteren die ik er graag in wilde houden. 35-30! Deze zet is overigens meerdere keren in deze stand gespeeld. Evert dacht tamelijk lang na en zijn hand bewoog zich naar de schijf op 11. Op dat moment heb ik mijzelf ongetwijfeld verraden of er was sprake van een telepathische band. Op zich niet zo vreemd als je zo veel uur tegenover elkaar hebt gezeten. Evert aarzelde, trok zijn hand terug en speelde (20-24). Nadat ik 40-35 had gespeeld, vertelde ik tegen een toeschouwer dat mij zojuist een prachtige slagzet was onthouden. Evert vroeg of ik dat zeker wist, waaruit ik afleidde dat Evert de dreiging inderdaad niet gezien had. Na (11-16?) zou zijn gevolgd: 36-31! (27×36), 23-18 (12×32), 38×18 (13×22), 37-31 (36×27), 30-24 (20×38), 43×1!! Vooral het heen en weer gooien van de zwarte schijf op 27 is een aardig detail. Overigens is de slagzet helaas geen nieuwe vondst. Eric van Dusseldorp presenteerde hem een tijd later toevallig in een van zijn krantenrubrieken. Ik weet niet meer uit welke partij die kwam. In ieder geval was die partijstelling heel anders.

Toeval bestaat niet tenzij dat toevallig wel zo is. Terwijl ik werk aan deze bijdrage aan de website glijdt het nieuwste exemplaar van het blad ‘Hoofdlijn’ door mijn brievenbus (Januari 2021, nummer 243) met daarin het slot van een reeks verslagen van het Belgisch kampioenschap 2019. Op bladzijde 12 tref ik de volgende opening aan:

Yves Vandeberg – Hein de Cokere

1.32-28 16-21 2.31-26 11-16 3.34-29 7-11 4.36-31 1-7 5.40-34 18-22 6.34-30

die resulteert in de volgende stand:

EA_6_3

Zoals terecht bij het commentaar wordt aangegeven, een opening die zwart de mogelijkheid geeft tot grote ruilen, maar 34-30 is ook een aardige lokzet. De zwartspeler trapte erin: (21-27??), 29-23! (27×36), 23-18 (12×32), 38×18 (13×22), 37-31 (36×27), 30-24 (20×38), 43×1.+

Terug naar mijn partijen tegen Evert.

Ongeveer een jaar later verraste Evert mij met een schijfwinst in de opening die ogenschijnlijk volkomen kansloos was, maar wel degelijk succesvol bleek te zijn. De manier waarop zonder aarzeling de schijfwinst nam, gaf mij het idee dat hij dat eerder op het bord had gehad. Achteraf is de enige reden dat ik deze partij verloor de onderschatting dat het met die tijdelijke schijf achterstand wel goed zou komen. Ik geef hieronder de gehele partij weer.

1.33-29 17-21 2.39-33 21-26 3.44-39 11-17 4.50-44 6-11 5.32-28 17-21 6.38-32 20-24 7.29×20 15×24 8.31-27 10-15 9.43-38 18-23 10.49-43 5-10 11.27-22 12-17. Om dit moment gaat het. Evert neemt zonder veel tijd te investeren een schijfwinst. En zeg nu zelf: die ziet er toch volstrekt kansloos uit? 12.33-29 24×33 13.38×18 19-24 Misschien had ik hier degelijker (15-20) kunnen spelen, maar nog steeds maakte ik mij geen zorgen. 14.42-38 15-20 15.47-42 13-19 16.38-33 10-15

EA_6_4

Evert – André (04-04-2013)

17.36-31!? Evert overschat zijn positie. Nodig was 43-38. (8-12) is dan verhinderd door 34-30, 22-18 en 28-23.

17…8-12? Maar op mijn beurt neem ik mijn kansen niet optimaal waar. Met (1-6) zou ik de uitval van Evert weerlegd hebben. Er dreigt vernietigend (7-12) en (24-30) of (24-29) en het dichtzetten van veld 38 lost dat probleem niet op. Blijft over 31-27 maar dan beschikt zwart over: 18. …. 7-12 19.18×7 8-12 20.7×18 24-30 21.35×13 14-19 22.13×24 20×36

18.31-27 Evert mist hier het eerder aangegeven zetje met 34-30 enz. 18…12×23 19.43-38 2-8 20.33-29 24×33 21.38×18 8-12?? Na (8-13) had het nog een heel verhaal kunnen worden, maar nu komt er snel een eind aan de partij. 22.18-13 19×8 23.22-18 12×23 24.28×10 en opgegeven.

In 2014 lukte het mij weer eens om van Evert te winnen. Nadat ik eerder in de partij het gewonnen eindspel had verprutst was op de 60e zet de volgende stand ontstaan (zwart aan zet):

EA_6_5

André – Evert (06-03-2014)

Evert speelde hier (28-32), 38×27 (24-29), 34×23 (17-22), maar na 18-4 (22×31), 4×36 gaf zwart op. In de diagramstand is echter een verrassende remise te vinden voor zwart: (6-11!). Wit zit in zetdwang, want 34-30 wordt weerlegd met (28-32!), 38×27?? (17-22!). Wit heeft dus niet veel anders dan 18-1, waarna zwart remise maakt door (24-30), 34×25 (28-33), 38×29 (35-40).

Evert is – onder veel meer – beroemd geworden door zijn randspel. Niet te verwarren met flankspel. Hij kon schijven op een subtiele manier de rand inschuiven, zodat de tegenstander een vorstelijk ogend centrum werd gelaten, waarvan enkele zetten later bleek dat die stand zo goed als verloren was. Ergens in de jaren tachtig moest Evert ooit een wedstrijd spelen tegen Erno Prosman. Hij had toen nog geen auto en bovendien had hij Jannes van der Wal op bezoek. Ik was wel bereid om hen naar het toenmalige clublokaal van Samen Sterk in Hazerswoude te rijden. Op een gegeven moment riep Evert door de speelzaal naar Jannes: “Jannes, ik ben nu het centrum helemaal kwijt.” Ik wist direct hoe laat het was. Erno zou die partij kansloos verliezen. Ik denk dat dit ook de partij was waar Evert Dollekamp in zijn vorige bijdrage aan de website naar verwees.

Nu ik toch bij de recente bijdrage van Evert Dollekamp ben beland: Ook ik ben vaak bij Evert Bronstring in de Prinsenstraat op visite geweest. Eén keer heb ik het mogen meemaken dat Jannes van der Wal en Hans Jansen er ook waren. Het was een merkwaardige ervaring. Evert en ik zaten aan een tafel, Jannes en Hans zaten met een dambord op de grond. Ik zal nooit het vervreemdende effect vergeten om te kijken naar twee jonge mensen die samen zitten de giebelen om grapjes, waarvan jij als toeschouwer niet eens begreep dat er een grap was, laat staan wat de grap was. Evert begreep het kennelijk wel, want die giebelde regelmatig mee.

In onderstaand fragment staat één van de mechanismen weergegeven waarmee Evert een krachtig ogend centrum toch op de knieën kon krijgen.

EA_6_6

André – Evert (16-10-2014)

Ik speelde hier 42-38!? Waar 33-29 was aangewezen. Tot mijn verbazing reageerde Evert met (13-19×9). Deze zet past zeker niet bij Evert in zijn hoogtijdagen, maar op latere leeftijd speelde hij overzichtelijker. De winstzet voor zwart is hier (20-24!). 34-29 verliest een schijf door (13-18), 29×20 (18×29), 33×24 (30×19). Toen ik Evert hierop wees, reageerde hij met: “Stom. Ik heb met dat mechanisme tientallen wedstrijden gewonnen.”

Een belangrijk detail is dat met (20-24) ook de zet 28-22 uit de stand wordt gehaald. Dat betekent dat wit al na een paar zetten in temponood komt en wel verplicht is om 34-29 te spelen.

Een ander voorbeeld van precies hetzelfde mechanisme had zich vijf jaar later kunnen voordoen in een partij tussen Evert en mij. Tijdens een analyse kwam de volgende variant naar voren:

EA_6_7

André – Evert (11-04-2019, analyse)

Als wit hier 32-28? speelt, kan dit mechanisme actief worden: (20-24), 29×20 (18×29), 34×23 (15×24), 27-22 (13-18), 22×13 (3-9), 13-8 (2×13), 23-19 (30-34!)

Ik wilde hiermee mijn terugblik op mijn partijen met Evert Bronstring afsluiten. Er is nog materiaal genoeg voor méér, maar het is ook weer tijd voor iets anders. Om daar alvast een voorzet voor te geven: Hans Tangelder heeft op deze site kortgeleden aandacht gegeven aan de valluikslag. Dat deed mij terugdenken aan een analyse die ik ooit heb gemaakt van een partij tussen Fred Ong en Sam van der Kwartel. Zie het volgende diagram:

EA_6_8

Fred Ong – Sam van der Kwartel

Zwart speelde hier (24-29), enz. De Partij liep later remise. Ik liep op dat moment langs het bord en dacht: “Waarom geen (24-30!)?” Het blijkt, dat zwart dan gewonnen staat en er komen allerlei aardige slagzetjes in de stand. Het gaat mij nu echter om één in het bijzonder: 33-29? (19-24!), 29×20* (15×24), 28×19 (24-29), 34×23 (13×24), 22×13 (8×28), 32×23 (21×34), 40×20 (25×14) en zwart wint een schijf. Een valluikslag midden op het bord!

Dit fragment komt nog uit de tijd dat analyseren handwerk was. Voor deze bijdrage voerde ik de stand in de computer in. Ik werd prompt verrast met: (23-29!), 34×14 (3-9), 14×3 (24-29), 33×24 (18-23), 28×19 (12-17), 3×12 (17×28), 32×23 (21×34), 40×29 (11-17), 12×21 (16×47), 19×8 (2×13). Voor wat het waard is. Omdat ik de gevolgen van (24-30) wilde onderzoeken, heb ik niet naar dit soort mogelijkheden gekeken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *