Archive for Casper Remeijer

Een onmogelijke zet en eindelijk tegen Stefan op Lidraughts

“Weer een stukje van Casper? Dat is snel.” hoor ik je denken. Dammen is leuk en analyseren en schrijven over dammen ook en nu is er toch minder afleiding dan normaal. “Is het weer zo lang?” is misschien je tweede gedachte, maar nee met slechts twee mooie fragmenten is dit een korter verslag. Afgelopen week heb ik naast een verdwaald klein toernooitje 3+2 op Lidraughts alleen de open clubavond van LDG op donderdag en de clubavond van DCIJ op vrijdag gespeeld. Ik heb de weken hiervoor denk ik iets te veel gedamd en dat ging ten koste van kwaliteit en speelplezier, maar nu heb ik een aantal echt leuke, mooie, zenuwslopende partijen gespeeld.

De partij waar ik mee moet beginnen is de digitale voortzetting van mijn vriendschappelijke rivaliteit met Stefan ‘Speedy’ Stolwijk. Hij moest even zijn draai vinden op Lidraughts, uitvogelen hoe het werkt, maar hij speelt nu al even snel en sterk als op een fysiek bord. We hadden al eerder aan hetzelfde toernooi deelgenomen, maar elkaar nog niet getroffen. Vrijdagavond was het dan eindelijk zo ver. Stefan had wit dus als je Stefan kent dan weet je al hoe laat het is …

Elk antwoord op 1. 34-29 heeft hij al duizend keer op het bord gehad. Toch? Dat blijkt tegen te vallen. Ik heb al heel vaak tegen hem gespeeld en 1. 34-29 al met veel verschillende zetten beantwoord, maar eerder dit seizoen speelde ik in een sneldampartij op de club 1. 34-29 18-23 2. 29×18 13×22 en toen vertelde Stefan dat hij dat nog nooit gezien had! Daar moest ik vrijdag aan denken en na (uiteraard) 1. 34-29 antwoordde ik weer 1. … 18-23 2. 29×18 13×22. De eerste keer vervolgde Stefan nog met 3. 40-34, maar nu kwam hij met 3. 35-30! Op 3. … 20-25 kan wit desgewenst al 32-27 25×34 27×18 12×23 40×18 spelen. Na 8-12 en laten slaan heb ik een gat in mijn centrum, onderontwikkelde vleugels en wit heeft 35 opgelost. Wit kan zwart waarschijnlijk zelfs nog meer pesten met 39-34 en 33-29. Aha, dus dat is waarom 18-23×22 nooit gespeeld wordt als antwoord op 1. 34-29! Op 1. 33-29 wordt het wel gespeeld, maar dit experiment na 1. 34-29 is niet voor herhaling vatbaar.

Ik liet 3. … 20-25 dus maar achterwege en bouwde de rechterpiramide op met 12-18, 9-13 en 7-12. Ik wist schijf 16 ook te ontwikkelen en na 16 zetten is onderstaande stand op het bord gekomen.

Lidraughts 2020-04-17 Stefan Stolwijk - Casper Remeijer 1
Stefan Stolwijk – Casper Remeijer

Ik wist niet goed hoe ik verder moest gaan en heb net 16. … 20-25 gespeeld. Ik heb de formatie 10-14-19 niet meer dus voor het centrum vechten is lastig. Bovendien kan wit zijn lange vleugel goed ontwikkelen als ik op 23 ga staan. Ik kan een keer terugruilen met 19-24, met 9-14-20-24 of met 19-23x24x14 als wit 32-28 speelt. Stefan hielp me bij mijn opbouwprobleem door 17. 43-38 te spelen, maar wit heeft geen duidelijk betere opbouw. Nu kan ik wel 17. … 19-23 spelen! Wit doet er verstandig aan 31-27×27 te spelen en 25-30 34×25 23×43 48×39 maar toe te laten, maar dat geeft een volle lange vleugel voor wit zonder kroonschijf. Dat vind ik op zijn minst gemakkelijker en prettiger voor zwart. Ik kan bijvoorbeeld met 11-16 en 17-21 de witte lange vleugel vasthouden, maar ik heb ook redelijk wat schijven op mijn korte vleugel dus of het echt beter voor zwart is weet ik niet.

Stefan speelde echter 18. 49-43?, er daarbij even niet aan denkend dat 18. … 22-28! 19. 33×22 17×28 vaak een ijzersterke doorstoot in het witte centrum is. Dat brengt ons bij de volgende stand:

Lidraughts 2020-04-17 Stefan Stolwijk - Casper Remeijer 2
Stefan Stolwijk – Casper Remeijer

Wit kan hier 34-30 25×34 29×40 spelen met nog spel op de korte vleugel hoewel de lange vleugel een zorgenkindje blijft. Stefan speelde echter 20. 29-24? 9-14 21. 44-40 3-9, maar de echte fout komt nu: 22. 31-27? Met 34-29×29 28-33! 39×28 14-19 voorkomt wit schijfverlies, maar door de slechte schijvenverdeling en de zwakke korte vleugel staat wit wel lastig. 31-27 verliest echter een schijf door 22. … 11-16! Zie onderstaand diagram:

Lidraughts 2020-04-17 Stefan Stolwijk - Casper Remeijer 3
Stefan Stolwijk – Casper Remeijer

Mijn laatste zet verhindert 34-29×29 door 18-23 29×18 13×31 36×27 14-20 32×23 20×18 met schijfwinst en wit kan ook niet verder op de lange vleugel met 36-31? vanwege 23-29 24×22 16-21 27×16 18×47 z+. Met 23. 40-35 speculeert wit op 14-20? 27-22! 20×40 22×33 en wit wint de zwarte schijf op 40 terug en het blijft gelijk. 23. … 14-19 24. 45-40* 19×30 25. 35×24 9-14 26. 40-35 14-20? Nu kan hij wel, maar 14-19! was veel beter: 27. 34-30 25×34 39×30 verliest een schijf door 28-33 38×29 23×25, maar ik zag in de partij niet hoe ik na 27. 35-30 verder moest gaan. Dit faalt echter op 15-20 24×15 19-24 30×19 23×14 32×23 18×40 z+. 27. 24-19? Dit verliest gewoon een schijf. 34-29 23×34 32×23 20×29 39×30 25×34 verliest ook een schijf, maar creëert veel onduidelijkheid met remisekansen. 27. … 23×14 28. 32×23 18×40 29. 35×44 en met een schijf meer won ik uiteindelijk de partij.

Het tweede fragment komt uit mijn partij tegen Jack van Buuren. Hij verraste mij met een onmogelijke zet. Een zet die onmogelijk lijkt maar toch mogelijk is, heet een ‘onmogelijke’ zet, maar deze ‘onmogelijke’ zet bleek daadwerkelijk onmogelijk. In onderstaande stand heb ik een mooi centrum en drie tempi voorsprong.

Lidraughts 2020-04-17 Casper Remeijer - Jack van Buuren
Casper Remeijer – Jack van Buuren

Jack wilde naar 23 kunnen ruilen en speelde 24. … 2-7? Nu heeft hij alleen geen formaties meer op zijn korte vleugel en met 25. 28-22! zette ik hem vast. 18-23 mag nu niet en ook 19-23 en 24-30 kunnen niet. Zwart heeft maar twee zetten die niet direct een schijf verliezen: 25-30 en 3-8. Na 3-8 48-42 moet 25-30 alsnog en de varianten lijken op elkaar en winnen allebei voor wit.

Ter illustratie geef ik één fraaie combinatieve variant na 3-8: 48-42 25-30 40-34 20-25* 29×20 15×24 34-29 14-20* 31-26! (de formatie 31-27-22 verbreken lijkt 18-23×23 toe te laten en wit heeft ook geen dam met 39-34? 30×17 27-21 16×27 vanwege de meerslag 32×14 z+1, maar na 18-23×23 heeft wit 36-31! (dreigt met 22-17) 23-29 en nu wel 39-34! 30×17 27-22 17×28 32×1 met winst) 19-23 33-28 24×44 35×15 44-50 28×19 50×17 37-31 13×24 27-21 16×27 31×4 en met een stuk meer, snel een tweede dam en een vangstelling na 42-37 gaat wit dit makkelijk winnen.

Bovenstaande variant heeft een redelijk hoog computergehalte en het is erg onwaarschijnlijk dat het zo gegaan zou zijn in een sneldampartij. Terwijl ik varianten na 25-30 40-34 20-25 29×20 15×24 34-29 aan het berekenen was, dacht Jack aan heel andere varianten. Hij speelde 25. … 25-30 26. 40-34 en kwam hier met de fraaie, maar onmogelijke zet 26. … 12-17!?? 27. 34×25 17×28 28. 32×1 13-18 29. 1×23 19×28 30. 33×22 24×44. Het is leuk gevonden; het klopt alleen niet. Ik zag al snel dat ik 43-39 44×42 31-26 42×31 26×37 kon spelen met gelijke stand, maar ik heb twee schijven meer, kan vangstellingen opbouwen en kan zwart dwingen dam te halen met 45-40 dus ik ging natuurlijk naar een betere zet op zoek. Die vond ik in 31. 31-26 20-24? Hier verwachtte ik 11-17 22×11 16×7 en dan had ik met 37-32 20-24 45-40! zwart gedwongen om dam te halen om die vervolgens direct weer af te pakken: 44-50 32-28 w+1 (na 44-49 32-28 en daarna 38-32 blijft wit zelfs twee schijven voor). Nu is het echter helemaal uit: 32. 45-40 44-50 33. 37-32 50×17 34. 27-21 16×27 35. 32×12 en Jack gaf op.

Caspers week Coronacrisissneldammen op Lidraughts

Nu de hele damwereld is overgeschakeld naar dammen op internet en daar ondertussen ook aan gewend is, is het tijd om te kijken of ik de afgelopen tijd online ook wat mooie of juist bijzonder lelijke dingen geproduceerd heb. Blunders, per ongeluk met de verkeerde schijf spelen, gewonnen standen verprutsen en andere fouten heb ik afgelopen week genoeg gemaakt en ik vermoed dat de gewaardeerde lezer dat wel herkent bij sneldammen. Ik heb echter ook enkele partijen gespeeld waar ik trots op ben en (mooie) combinaties uitgevoerd. Dit is een impressie van mijn ervaring van afgelopen week met potjes 5+5 op Lidraughts.

Afgelopen vrijdag speelde ik mee met mijn voormalige clubgenoten uit IJmuiden en ik trof als eerste Jesse Bos. Dit vind ik het mooiste fragment en met deze partij als startpunt volgt logischerwijs dat ik de week een soort van antichronologisch behandel. Een week eerder had Jesse het toernooi gewonnen dus ik begon geconcentreerd aan mijn partij. Ik speelde een theoretische opening die vaak een omsingeling geeft die ik leuk vind en in de onderstaande stand staat Jesse met zwart aan zet al lastig.

Lidraughts 2020 Casper Remeijer - Jesse Bos
Casper Remeijer – Jesse Bos

Zo mag zwart mag hier geen 29. … 13-19? spelen. Zwart hoeft niet bang te zijn voor 25-20, want dat levert na 14×25 niks op. Wit kan op twee manieren op 14 komen met een schijf meer, maar die wint zwart in beide gevallen direct terug met 15-20. Na 13-19? had ik echter een thematische combinatie uitgevoerd die vaker voorkomt in de flankaanval: 30. 29-23 18×29 31. 33×13 8×19 32. 38-32 27×38 33. 43×23 19×28 34. 39-33 28×39 35. 48-43 39×48 36. 31-26 48×31 37. 36×16 met schijfwinst.

Zwart kan het beste op de korte vleugel spelen met 11-16 en 17-21, maar Jesse besloot voor het centrum te vechten met 29. … 2-7? en liep binnen enkele zetten in een andere typische flankaanvalcombinatie. Ik speelde 30. 46-41 (tijdverlies: na direct 40-34 staat wit al gewonnen), Jesse speelde de zet die ik verwachtte: 30. … 4-9? (nu is het weer in orde voor wit, maar na 15-20 had zwart nog behoorlijk kunnen tegenstribbelen). Ik vervolgde met 31. 29-24 om 18-23×23 niet toe te laten. Waarom 31. … 14-19 nu niet mag laat ik aan de lezer over om uit te zoeken. Er kwam dus 31. … 18-23 en nu won ik met de forcing 32. 40-34! (dreigt 24-20 15×24 34-29) 32. … 14-19* 33. 24-20 15×24 34. 34-30 24×35 35. 33-29 23×34 36. 39×30 35×24 37. 38-32 27×38 38. 43×3 en Jesse gaf op.

Jesse was niet in vorm deze avond. Waar hij een week eerder nog al zijn partijen won op één remise na, werd hij nu slechts elfde van de veertien met 5 uit 8. Hij verloor nog een keer van mij, ook twee keer van Krijn ter Braake en één keer van Stijn Tuijtel. Hij is niet de enige die goede avonden met slechte avonden afwisselt. Voor mij was vrijdagavond een goed toernooi: zes gewonnen en één remise tegen Martin van Dijk. Ik werd echter slechts derde doordat ik lange en dus weinig partijen heb gespeeld.

Dinsdag deed ik mee met het KNDB-toernooi met speeltempo 5+5. Dat was een goede avond, maar donderdagavond in het open sneldamtoernooi van LDG was een verschrikkelijk slechte avond en vrijdag was weer een goede avond voor me. Na zes partijen op donderdag waarvan drie nederlagen stopte ik er maar mee, want mijn humeur en spel werden er niet beter op. Later op de avond speelde en won ik nog wel twee partijen om mijn score op 8 uit 8 te brengen en het ratingverlies tot 60 punten te beperken, maar de frustratie over mijn fouten was er niet minder op.

Donderdagavond begon nog wel redelijk goed: ik speelde remise tegen een sterke speler, won een niet geweldige partij van een zwakke speler en in de derde partij speelde ik de speler citroenen helemaal weg. In die partij kwam er echter een kink in de kabel en daarna was het één pot nat. Op de 32e zet wilde ik 11-17 spelen, maar ik had blijkbaar schijf 12 al aangeklikt en speelde per ongeluk 12-17. Daardoor kwam ik heel slecht i.p.v. heel goed te staan. De computeranalyse van Lidraughts geeft nog wel een redding aan, maar dat zag ik niet en toen werd ik weggespeeld. Die computeranalyse m.b.v. Scan is trouwens een erg fraaie mogelijkheid van Lidraughts! De volgende partij geeft daar een mooi voorbeeld van.

Lidraughts 2020 Casper Remeijer - Maurits Meijer
Casper Remeijer – Maurits Meijer

In partij vier kwam Maurits Meijer als laatste zet met het verrassende 31. … 23-29?? Dit zet zo duidelijk damcombinaties open dat ik niet anders kan dan deze zet van twee vraagtekens te voorzien. 17-22 was verplicht. Met zowel 28-22 als 28-23 kom ik op dam. Ik berekende de winst na 28-22, maar ik haalde dingen door elkaar, want ik speelde 32. 28-23?? Eerlijk is eerlijk: ik verdien er ook twee. Na 32. … 19×28 33. 32×3 21×41 34. 3×21 16×27 35. 42-37 41×32 sputterde ik nog wat tegen, maar Maurits liet me niet meer ontsnappen. Scan geeft tot mijn verrassing in de analyse van de partij niet 32. 28-22 aan als verbetering, maar 32. 47-41! 29×47 39-33! 47×29 35-30 24×44 28-23 19×28 32×3 21×32 en nu 3×9 over vijf stukken inclusief de zwarte dam. Een zeer fraaie combinatie met naslag, maar gewoon 28-22 was ook voldoende geweest voor de overwinning.

Ik baalde al van de misklik in de derde partij en nu ging mijn humeur nog een graadje omlaag. De vijfde partij is een typische sneldampartij met over en weer fouten, maar het is ook weer een leerzame, typische manoeuvre in de flankaanval:

Lidraughts 2020 Casper Remeijer - Buckethead 1
Casper Remeijer – Buckethead

Wederom een fragment waarin ik aan het omsingelen ben. Onder het bord ook de grafiek van Scan van de partij. We komen erin op het moment dat ik een goede mogelijkheid mis na de volgende zet van mijn tegenstander (het piekje bij de witte stip die de huidige stand aangeeft). Mijn tegenstander reageert echter niet goed en ik sta daarna heel lang gewonnen, maar ik verpruts het op het einde nog met remise als resultaat. Zwart heeft de flankaanval niet helemaal goed gespeeld en ik heb een degelijke omsingeling. Een logische zet is 14-20×10 en wit staat waarschijnlijk iets beter. Mijn computer wil 4-10 spelen, maar dat is een zet die je niet zo snel speelt in een sneldampartij, want je moet wel zeker weten dat het klopt. Buckethead speelde echter 30. … 23-28? Mijn oog viel direct op het poortje 4-13. Ik kan met 25-20 15×35 34-30 35×24 29×9 naar veld 9 combineren, maar als ik het me goed herinner meende ik abusievelijk dat ik eerst schijf 19 moest verwijderen middels 31. 38-32? 27×38 32. 43×23 19×28 om daarna pas 33. 25-20 15×35 34. 34-30 35×24 35. 29×9 te spelen. Hiermee belanden we in onderstaande stand:

Lidraughts 2020 Casper Remeijer - Buckethead 2
Casper Remeijer – Buckethead

31. 25-20 was winnend geweest, maar direct na de combinatie zoals ik hem uithaal zag ik dat mijn tegenstander een tegenactie heeft met 35. … 13-19! en op damhalen met 9-3 volgt 28-32 37×28 4-9 3×23 18×38 en wit heeft niet beter dan remise maken met 39-33 38×29 26-21 17×37 28×6 37-41 =. Mijn tegenstander dacht 72,5 seconde na (ook mooi dat je tijdverbruik per zet kan bekijken!) dus ik kon nadenken over alternatieven voor als hij 13-19 zou spelen. 31-27 lijkt veelbelovend om na 22×42 33×24 4×13 47×38 13-19* 24×13 8×19 mijn pijlen op de dunne lange vleugel van zwart te richten, maar er staan wederzijds nog maar vijf schijven op het bord en mijn centrum is ook aardig leeg dus ik achtte de kans niet groot dat ik dat nog had kunnen winnen. Gelukkig zag hij het niet en deed 35. … 11-16? Ik stond dertig zetten lang gewonnen, maar liet mijn tegenstander in het eindspel nog ontsnappen. Hierna speelde ik een werkelijk afgrijselijke partij, waarna ik besloot te stoppen.

Dinsdag won ik zeven partijen en verloor ik er één. Toegegeven, ik kreeg ook een aantal minder sterke dammers en kon meerdere keren met niet al te moeilijke combinaties winnen. Ik sluit af met twee fragmentjes van dinsdagavond. De eerste is een opgave voor de lezer: hoe wint wit in onderstaand diagram na 17. … 13-19?

Lidraughts 2020 Casper Remeijer - Karrespoor
Casper Remeijer – Karrespoor

Het laatste fragment bevat ook een niet heel moeilijke combinatie, maar heeft wel een mooie aanloop. In onderstaande stand vind ik zwart al prettig staan: ik heb een aanknopingspunt in schijf 22 en door het gat op 44 kan wit na oplopen met 12-18 nooit meer 2-om-2 terugruilen.

Lidraughts 2020 staluitmester - Casper Remeijer
staluitmester – Casper Remeijer

Misschien had ik beter kunnen wachten, maar ik liep hier op met 18. … 12-18. Wit gaat de fout in met 19. 32-27? en raakt verstrikt in een web van combinaties, opsluitingen en vastloopvarianten. Ik breng combinaties in de stand met 19. … 4-9! en ‘helaas’ trapte wit direct al in een combinatie met 20. 37-31 26×37 21. 42×31. Winnen na 20. 37-32 8-12 46-41 6-11 41-37 12-17! (en wit heeft geen goede zet meer, ga maar na!) was veel bevredigender geweest. Na 20. 37-31 26×37 21. 42×31 won ik met 21. … 18-23 22. 29×18 16-21 23. 27×16 6-11 24. 16×7 1×32 25. 38×27 24-30 26. 35×24 20×49 27. 22-18 49×16 en opgegeven.

Tiental strijdend ten onder

André van der Kwartel

Ook in de zesde competitieronde heeft het tiental van LDG niet kunnen winnen. Deze keer was Ons Genoegen uit Utrecht met 12-8 te sterk voor de Leidenaren. Toch was er een belangrijk verschil met eerdere competitierondes: LDG speelde met een inzet die ik in lange tijd niet gezien heb. De eerste uitslag viel pas na ruim drieënhalf uur spelen. En dat is in deze klasse tamelijk zeldzaam. Het bleef lange tijd spannend en een 10-10 uitslag behoorde zeker tot de mogelijkheden. Alweer liet LDG zien dat het beter is dan zijn resultaten!

De uitslagenreeks werd geopend door Maurits Meijer. Hij speelde een remise waarover geen bijzonderheden te melden vallen. Vervolgens verloor Jack van der Plas doordat hij een slordig sjabloonzetje speelde.

Tiental_Utrecht_1
Cock van Wijk – Jack van der Plas

Stand na de 31e zet van wit.
Zwart speelt iets te gemakkelijk (15-20?), waar (14-20) goed was geweest. Nu volgde 34-30 [Wit dreigt met 30-24 een schijf te winnen en op (20-24) volgt 27-22 en 22-18. Zwart besluit het schijfverlies te accepteren en misschien wat compensatie te krijgen.] (23-29), 33×15 (16-21), 27×18 (13×31) [maar hij had beter met (11-17) 30-24 kunnen toelaten.]

De derde uitslag kwam op mijn naam en was helaas weer een verliespartij. De manier waarop ik verloor zal ik niet in beeld brengen. Een twee-om-twee naar dam open zetten is niet iets wat het slachtoffer graag laat zien. Er deed zich wel een opmerkelijk moment in mijn partij voor:

Tiental_Utrecht_2
Jan Ongolesono – André van der Kwartel

Stand na de 22e zet van zwart.
Ik had naar deze stand toegespeeld met het voornemen om hier te spelen: (16-21), 27×16 (18-22), 28×17 (24-30), 35×24 (19×28), waarna op enig moment (7-11) voor een schijf winst zou zorgen. Natuurlijk dacht ik nog eens lang na voordat ik deze beslissing nam. En langzamerhand kwam ik tot de ontdekking dat deze actie op wat langere termijn weinig tot geen voordeel zou opleveren. Een plausibel vervolg is immers: 43-39 (7-11), 16×7 (2×22), 38-33 en na 32-27×27 zou de stand gelijk blijven. Ik zag daarom van deze variant af en speelde (7-12). Voel mee met mijn frustratie – zeker in het licht van de uitslag van mijn partij – dat de computer aangeeft dat ik toch beter voor deze variant had kunnen kiezen …

Utrecht kwam op een 7-1 voorsprong. Als derde in de rij verloor Hein van Winkel. Over deze partij valt weinig opwindends te melden. Hein kwam langzamerhand steeds slechter te staan, werd gedwongen een schijf te offeren en verloor kansloos.

De wedstrijd leek af te gaan op een grote nederlaag voor LDG, maar vanaf dit moment begonnen ook de Leidenaren weer punten te pakken. De eerste overwinning voor LDG kwam op naam van Hans Tangelder.

Tiental_Utrecht_4
Hans Tangelder – Auke Zijlstra

Stand na de 37e zet van wit.
Hans had gedurende de gehele partij het betere van het spel gehad en hier gaat de zwartspeler definitief in de fout: (21-26?), 44-40! (35×22), 27×7 (26×28), 7-2 (30×39), 2×43 en na nog een tiental zetten gaf zwart op.
Hans zelf merkt bij dit fragment op dat voor zwart de volgende zetten ook verhinderd zijn:
A) (11-17?), 39-33 (30×50), 33-29 (50×22), 27×7
B) (13-19?), 44-40 (35×22), 17×7 (x), 42-37 (x), 38-33 (39×28), 32×3.
Het beste voor zwart lijkt nog (12-18), maar dan heeft wit na 31-26 (11-17), 45-40 groot voordeel.

Harry Dekker bracht de stand ietwat gelukkig op 7-5. In een wat betere stand overzag zijn tegenstander een niet al te moeilijk, maar toch verrassend zetje.

Tiental_Utrecht_3
Harry Dekker – Gerard Morsink

Stand na de 37e zet van wit.
Na (13-18?) volgde 27-21 (26×17), 28-22 (18×36), 37-31 (36×27), 32×1. Een paar zetten later gaf zwart op.

De zegereeks van LDG werd even onderbroken door een remise van Edwin van Hofwegen, waarover geen bijzonderheden te melden zijn. Maar daarna bracht Hans Kreder de stand op 8-8. In mijn vorige bijdrage had ik juist opgemerkt dat Hans een slecht seizoen doormaakt. Misschien heeft die opmerking een stimulerende werking gehad? In ieder geval wist Hans met een bord vol schijven geforceerd een schijf te winnen.

Tiental_Utrecht_6
Lucien Farzan – Hans Kreder

Stand na de 18e zet van zwart.
49-43?? (24-29), 33×24 (20×29) en wit gaat een schijf verliezen. Er dreigt (29-33) en (17-21) en wit kan daar helemaal niets tegen doen. In de partij speelde wit 36-31, waarna Hans de schijfwinst kon incasseren. Zonder veel problemen werd deze omgezet in partijwinst.

Bij de stand 8-8 waren nog twee partijen gaande. Peter van den Berg en Joop Burgerhout stonden beide minder, maar er leken toch reële mogelijkheden op twee remises te zijn. Helaas gingen beide partijen verloren. Als eerste die van Joop.

Tiental_Utrecht_6
Joop Burgerhout – Wim Vlooswijk

Wit is aan zet en heeft in deze stand opgegeven.
Was het toeval dat de aardlekschakelaar bij mij thuis uitsloeg toen de computer deze stand evalueerde? Cynici zullen erop wijzen dat op datzelfde moment mijn vrouw de stekker van onze koffiezetmachine in het stopcontact stopte. Maar cynici geloven in toeval. Ik niet!
Het is maar zeer de vraag of de eindstand gewonnen is voor zwart. Een plausibele voortzetting is: 32-28 (16-21), 26×17 (22×11), 50-44 en het is niet duidelijk hoe zwart dit nog moet gaan winnen. Ruilen met (18-22) of (19-24) leidt al snel tot remise. Dus het meest kansrijk lijkt nog de volgende spelgang: (11-17), 44-40 (18-22), 40-35 (22-27), 29-23 (19-24), 23-18 en hier is al het voordeel van zwart verdwenen.

Daarmee had Utrecht 10 punten. Het was op dat moment duidelijk dat Peter van den Berg niet meer op winst mocht hopen, maar een remise werd hem zeer gegund. Peter had een goede partij gespeeld waarin het ratingsverschil van maar liefst 300 punten met zijn tegenstander nauwelijks zichtbaar was geweest. Uiteindelijk was hij in een nadelig eindspel terecht gekomen, waarin hij niet de meest taaie verdediging wist te vinden en na een lange strijd moest opgeven. Troost is misschien dat de computer en ik geen gemiste remise hebben kunnen vinden.

Zestal begint competitie met gelijkspel

Verslag van André van der Kwartel

Het zestal van LDG is de competitie in de provinciale Hoofdklasse enigszins teleurstellend begonnen. Tegen ADC uit Alphen aan den Rijn kwamen de Leidenaren niet verder dan 6-6. Er was wat meer verwacht omdat de gemiddelde teamrating van ADC meer dan 100 punten lager lag dan dat van LDG. Maar als die redenering consequent wordt gevolgd, kunnen we de competitie net zo goed schriftelijk afdoen. Gelukkig moet er voor de punten worden gespeeld en dat leverde een aantal boeiende partijen op. Achteraf blijkt dat LDG wel degelijk de betere kansen heeft gehad.

De partijen aan de hoogste twee borden gaven geen bijzonderheden te zien. Ik had de indruk dat de partijen vooral veel respect voor elkaar hadden. Zelfs in de partij van Hans Tangelder kon de computer geen spannende momenten aangeven. Wel signaleerde de computer een moment waarop de remise wat sneller had kunnen worden overeengekomen:

PC 2019-2020 ADC Alphen ad Rijn - LDG Hans Tangelder - Kenny Kroon
Hans Tangelder – Kenny Kroon

Stand na de 39e zet van zwart.
Wit speelde hier 37-31, maar een verrassende actie zou zijn geweest: 22-18 (13×22), 35-30 (25×43), 32-27 (22×33), 49×7. Een fraaie actie, maar helaas onvoldoende voor de winst.

Bij de stand 3-3 mocht ik LDG op voorsprong zetten. Ook in mijn partij gebeurde niet veel spannends, maar ik had zo langzamerhand wel een uitstekende stand opgebouwd. Het bleek gelukkig niet nodig te bewijzen dat die stand ook te winnen zou zijn:

PC 2019-2020 ADC Alphen ad Rijn - LDG André van der Kwartel - Martijn de Vries
André van der Kwartel – Martijn de Vries

Stand na de 44e zet van wit.
Wit staat voortreffelijk en dreigt tegelijkertijd met een zetje. (8-12??) Zwart ziet het niet. 37-31 (26×37), 27-21 (16×27), 28-22 (27×18), 38-32 (37×28), 33×15. Enkele zetten later gaf zwart op. Het zetje is bekend als “het zetje van Weiss”.
In de diagramstand kan zwart met (8-13) het zetje eruit halen, Grappig is dat zwart met (3-9) het zetje ook kan toelaten. Als wit dan dezelfde afwikkeling neemt, moet hij vanwege de meerslagregel nog steeds naar veld 15 slaan, waarna zwart (9-14) speelt en de stand remise houdt.

Hans Kreder had LDG definitief op winst kunnen zetten, maar miste tot twee keer toe een aantoonbare winst. De eerste keer was op de 27e zet.

PC 2019-2020 ADC Alphen ad Rijn - LDG Thomas van der Klis - Hans Kreder 1
Thomas van der Klis – Hans Kreder

Hans speelde hier (7-11!?) en dat ziet er dreigend genoeg uit. Spelverloop: 43-39 (17-22), 28×17 (11×22). De schijfwinst lijkt binnen voor zwart, maar wit heeft nog een verdediging: 38-32 (27×38), 42×33 (13-19), 24×13 (8×28), 36-31! Zwart moet zijn schijf winst weer inleveren. Er dreigt 31-27 en dat volgt ook op (28-32). In de partij speelde Hans (20-24), waarna een gelijkwaardige stand overbleef.
In de diagramstand had Hans winst kunnen forceren door (18-22!). 38-33 is nu verhinderd door (27-32) en (13-19). Dus zal moeten spelen: 43-39 (22×33), 39×28 en nu pas (7-11). Wit heeft nu niet veel beter dan 38-32 (27×38), 42×33. Maar dan volgt (17-22×22) en wint zwart een schijf met (13-19).

Hans zou op de 44e zet een tweede kans krijgen.

PC 2019-2020 ADC Alphen ad Rijn - LDG Thomas van der Klis - Hans Kreder 2
Thomas van der Klis – Hans Kreder

Hans speelde hier (23-28) en na 39-34×43 (22-28!?) [(13-19×9) was nog aanzienlijk sterker] vervlakte de stand snel.
In de diagramstand had zwart een zogeheten stille zet moeten spelen: (2-7!). Wit heeft nu geen mogelijkheid meer om verdedigende ruilen in de stand te houden. Bijvoorbeeld: 39-34 (23-28). Wit heeft nu geen goed tempo. Dus 33-29 (28-32), enz. Een tweede voorbeeld: 30-25 (13-19×9) en wit heeft geen goede zet meer. Op 39-34 volgt weer (23-28) enz.

Daarmee was het gelijkspel een feit, want het was al langer duidelijk dat Steven den Hollander zou gaan verliezen. De basis van dat verlies lag in een wat al te groot enthousiasme om er een complexe partij van te maken.

PC 2019-2020 ADC Alphen ad Rijn - LDG Martijn van der Klis - Steven den Hollander
Martijn van der Klis – Steven den Hollander

Stand na de 18e zet van wit.
Zwart kon de verleiding niet weerstaan om met de zet (16-21) de spanning op te voeren, maar de computerwaardering van de stand verschuift na deze zet van ‘gelijkwaardig’ naar ‘nadelig’ voor zwart. De computer adviseert: (18-23), 32×21 (16×27) met een gelijkwaardige stand. Na (16-21) zal zwart niet aantoonbaar verloren staan, maar in de praktijk kwam zwart het opgelopen nadeel niet meer te boven.

Marc Bremer overtuigende winnaar zomercompetitie 2019

Marc Bremer schitterde gisterenavond door afwezigheid, maar heeft wel door niet te spelen zijn eerste plek veiliggesteld. Met een indrukwekkend eigenmoyenne van 1,800 en een totaalmoyenne van 1,614 heeft Marc met een ruime marge de zomercompetitie gewonnen. Op de tweede plaats is geëindigd Casper Remeijer met een score van 1,425 en op de derde plaats Koos van Amerongen met een score van 1,401. Cruciaal was de mooie overwinning van Marc op Casper van vorige week. Zie ook de analyse van Casper op Toernooibase.

Marc heeft met zijn indrukwekkende overwinning een leuk prijsje gewonnen. Dit jaar kent de zomercompetitie voor het eerst prijswinnaars, waarbij iedereen kans maakt op een prijs met ratingklassementen en juryprijzen. Alle prijswinnaars op een rijtje:

  • Marc Bremer, winnaar zomercompetitie
  • Maurits Meijer, winnaar ratingklassement t/m 1150
  • Dick den Ouden, winnaar ratingklassement t/m 1000
  • Daan Binnendijk, beste dammende schaker
  • Marco de Leeuw, grootste opwaartse ratingoverwinning
  • Arjen de Mooij en Evert Dollekamp, mooiste blunder
  • Quirinius van Dorp, troostprijs

Marco leidde voorafgaand aan de laatste speelavond het ratingklassement t/m 1150 met een ruime marge op Maurits (1,278 vs. 1,094), maar moest door twee nederlagen de overwinning aan Maurits laten die de laatste avond twee keer wist te winnen. Gelukkig voor Marco (1123) stond hij ook bovenaan het klassement van de grootste ratingoverwinning met een knappe overwinning op Evert Bronstring (1275, 152 rating verschil) en kwamen er de laatste avond geen blauwe overwinningen meer bij. Marco bezet overigens ook de derde plaats in dit klassement door ook de andere Evert, Evert Dollekamp (1253, 130 verschil), te verschalken.

Door de mooie deelname van een contingent enthousiaste, dammende schakers heeft de jury besloten ook een prijs uit te reiken aan de beste dammende schaker naast de aangekondigde ratingsklassementen en grootste ratingoverwinning.
Het aanbod aan mooie combinaties was enigszins teleurstellend en dus heeft de jury, bestaande uit Steven den Hollander en Casper Remeijer, de mooiste blunder uit het grote aanbod blunders beloond met een juryprijs. Deze ging naar Arjen de Mooij en Evert Dollekamp voor een wederzijdse blunder.

LDG zomercompetitie 2019 Arjen de Mooij - Evert Dollekamp foto

Arjen staat op de foto hierboven verloren, maar heeft zojuist 36-31 gespeeld om de dam van Evert te vangen. Evert slaat echter 27×36!, waarop Arjen Evert duidelijk maakt dat dat een onreglementaire zet is door “Je moet hierheen slaan.” te zeggen en naar veld 30 te wijzen. Dus Evert slaat braaf 26×30 en na 47×9 4×13 35×24 werd het remise. Beide spelers misten totaal de slag 26×15 waarna de witte dam gevangen wordt door 47×9 4×13 en zwart makkelijk wint.

De troostprijs gaat naar Quirinius die niet één maar maar liefst twee keer in het Haarlemmerzetje is gelopen. Hiervoor krijgt hij een mooi Haarlems aandenken om hem te helpen herinneren:
Haarlem
Zoals Peter tijdens de prijsuitreiking terecht opmerkte had dit natuurlijk eigenlijk een Haarlemmersetje moeten zijn met een tweede exemplaar erbij.

Tot slot nog een combinatierijk fragment van de laatste speelavond. In onderstaande stand is Marco aan zet tegen Casper. Wit staat beter door zijn centrumcontrole en doordat de zwarte korte vleugel speelvrijheid mist.

LDG zomercompetitie 2019 15 Casper Remeijer - Marco de Leeuw
Casper Remeijer – Marco de Leeuw

Marco speelde hier 31. … 11-16, werd verrast door de dreiging 32. 38-33, raakte de kluts kwijt en speelde 32. … 4-9?, waarna Casper damhaalde middels 33. 24-19 13×24 34. 28-22 17×28 35. 33×4 24×35 36. 4×31 en later won. De slotstand is ook aardig met een leerzaam geintje waardoor Marco niet door kan breken, zie de partij op Toernooibase. Beter was het om in de diagramstand 31. … 3-9 te spelen. Als wit dan 38-33 speelt, kan zwart na 9-14 de schijfwinst met 28-22 17×28 33×31 beantwoorden door met 14-19 schijf 24 te winnen. Opvangen met 40-35 19×30 35×24 mag dan niet, omdat zwart voorbereidt met 12-17 en 4-9 en daarna schijf 29 er tussenuit haalt.
Na 31. … 3-9 kan wit beter 32. 28-23 spelen en toen kwam mijn computer tot mijn verrassing met de zet 32. … 2-8 op de proppen. Dit is een zeer a-positionele zet die een mens niet snel zal spelen, maar de computer ziet natuurlijk dat de logische zetten 9-14 en 17-22 verhinderd zijn. Het idee is het hetzelfde, maar de combinatie na 32. … 9-14 is het fraaist: 33. 23-19 14×23 34. 36-31 27×36 35. 26-21 17×26 36. 46-41 36×47 37. 49-44 47×33 38. 39×6!
32. … 2-8 heeft ook nog een andere functie en dat zien we na de logische zetten 33. 39-33 17-22 34. 46-41 9-14. Wit is nu verplicht tot 35. 41-37, omdat het volgende dreigt: 13-19! 24×2 25-30 2×32 30×46 met winst voor zwart.

De eindstand vind je hier en de partijen voor zover ingevoerd zijn op Toernooibase te vinden. Tot volgend jaar!

Zomercompetitie Leids Damgenootschap 2019

Ook deze zomer organiseert het Leids DamGenootschap een zomercompetitie. Deze competitie op de woensdagavonden is voor iedereen toegankelijk. We spelen in een ontspannen zomersfeer twee partijen op een avond. Uiteraard is de bar open.
Wie?
Iedereen die de spelregels kent is welkom.
Waar?
Denksportcentrum Leiden. Robijnstraat 4.
Wanneer?
Iedere woensdag vanaf woensdag 3 juli t/m woensdag 21 augustus.
Hoe laat?
De eerste ronde begint om 20:00 de tweede ronde begint rond 21:45.
Wat is het speeltempo?
20 min. + 25 seconden per zet.
Wat kost het?
Deelname is gratis.
Hoe meld ik me aan?
Er is een vrije inloop, je hoeft je niet aan te melden. Als je zorgt dat je er voor aanvang van een ronde bent word je ingedeeld.

Om toch iets van een competitie-element te hebben, wordt er een moyennesysteem gebruikt waarbij de eigenmoyenne twee keer zo zwaar telt als de tegenmoyenne. Deelnemers moeten minstens vijf partijen hebben gespeeld om voor de eindzege in aanmerking te komen.

Geslaagd debuut Casper Remeijer in het NK Algemeen (1)

Vijfde van Nederland, ‘best of the rest’ achter Baliakin, Sipma, Groenendijk en Van IJzendoorn, maar voor nog drie GMI’s. Debuteren in het NK als enige speler zonder titel (zowel Nederlandse als internationale titels) en dan je gemiddelde halen. Eén partij verloren en ook een heel mooie partij gewonnen en verder nauwelijks in de problemen gekomen. Dat is een typering van mijn NK-debuut in een paar woorden.

Ik heb een goed toernooi gespeeld, het was leuk en leerzaam en ik ben uiteraard blij met de vijfde plaats en de behaalde meestertitel MN. Nog steeds vind ik de eindstand in Toernooibase gewoon mooi om naar te kijken: vijfde, gemiddelde en dat als enige speler zonder titel en met de lage rating van onder de 1400!

NK Algemeen 2019 Eindstand

Een NK begint echter ver voordat het NK daadwerkelijk begint. Je hebt de halve finales (HF), waar ik me ogenschijnlijk zeer gemakkelijk plaatste door mijn groep te winnen en dan krijg je reacties van mensen. Dat zijn natuurlijk voornamelijk felicitaties, maar ook dingen als (voor de HF helemaal afgelopen was) ‘Ik verwacht je in de finale. Hoewel dat geen pretje is.’ Verder beginnen de zenuwen zodra is doorgedrongen dat je het loodzware toernooi dat het NK is, gaat spelen en je kan je beginnen voor te bereiden. Het gebeurt niet vaak dat je (lang) van tevoren weet tegen wie je gaat spelen, maar met het NK (en ook met de HF) kan dat wel.

Mijn voorbereiding was echter niet optimaal: in maart was ik tweeënhalve week op vakantie in Colombia waardoor ik drie keer de onderlinge competitie miste en de enige partij tussen mijn vakantie en het NK verloor ik. Ik speelde op maandag een oefenpartij in Haarlem tegen Stefan Stolwijk. Dat was een leuke, interessante partij in de onvoltooide hekstelling en ik had dat verlies misschien wel nodig om even wakker geschud te worden. In Colombia heb ik tijdens de lange uren in de bus de masterclasses van Gantvarg van dit jaar doorgenomen en een paar specifieke openingsvarianten voorbereid die ik wel wilde spelen. Daar is natuurlijk helemaal niks van op het bord gekomen, maar de laatste partij tegen Jan Groenendijk had ik wel de eerste paar zetten van een voorbereide opening op het bord. Mijn speelplan tegen Jan (klassiek!) vind ik goed gekozen en ik hoefde alleen maar op te passen dat hij geen goede Ghestemdoorstoot kon plaatsen en toen werd het simpel remise. Klassiek leek me niet zijn favoriete speltype en ik zag in de partij ook dat het niet zijn beste speltype is. Verder had ik vanzelfsprekend een boekje met combinaties mee naar Colombia. Daarnaast heb ik voor het toernooi van mijn tegenstanders in de eerste paar rondes wel wat openingen en partijen bekeken, maar dat was veel minder dan ik eigenlijk gewild had.

Tegenwoordig heb ik niet zo veel last meer van zenuwen (dat was in mijn jeugd, maar ook toen ik 20 was, wel anders), maar toen ik op 5 april, de openingsdag, wakker werd voelde ik wel wat. De treinreis was ontspannen, de busreis met Hein Meijer, die ik op station Arnhem tegenkwam, gezellig druk en de openingsceremonie was minder erg dan ik verwacht had: de introducties van de spelers door bondscoach Rob Clerc waren leuk en de rest van de toespraken was minder lang en volslagen onzin dan normaal gesproken het geval is met dit soort dingen.

En toen was het toernooi begonnen. De eerste partij speelde ik met wit tegen Wouter Sipma. In de jeugd heb ik meerdere keren tegen hem gespeeld, maar hij heeft zich meer ontwikkeld dan ik. Hij houdt van omsingelen en van spannend en vaak apart spel. De laatste paar jaar haalt hij echter minder rare fratsen uit op het bord en speelt hij ook ‘gewoon normaal’ heel sterk. Het was een typische laveeropening, maar op de achtste zet kies ik ervoor met een ongewone zet mijn lange vleugel sterk te houden. Het blijft lang een redelijk rustige partij, waarbij de voornaamste vraag is wat ik ooit met mijn schijf op 46 ga doen. Wouter heeft echter ook veel schijven aan die kant van het bord dus dat komt vanzelf wel een keer goed leek me. Wouter lost ten koste van vier tempi schijf 15 op, waardoor mijn korte vleugel geen aanknopingspunt meer heeft. Dat maakt echter niet veel uit aangezien mijn korte vleugel toch relatief dun is en mijn lange vleugel juist sterk. Het oplossen van 15 (gegeven een voldoende sterke verdediging op die vleugel) is alleen nuttig als je op de andere vleugel spel hebt en daar overwicht kan krijgen. In het middelspel versmaad ik om redenen die me niet meer helder voor de geest staan om de achtergebleven schijf op 46 met 32-28 37-32 26×37 42×31 46-41-37 een bestemming te geven. Even later komt er toch spanning in de wedstrijd doordat ik ervoor kies om halfopen klassiek op het bord te brengen. Althans het zal halfopen klassiek worden, maar hij heeft op dat moment (nog) geen schijf op 23 staan. Schijf 46 staat nog steeds niet lekker, maar daar staat tegenover dat zwart vijf schijven aan de rand heeft staan in 6, 11, 16, 21 en 26. Na dertig zetten begon ik me toch af te vragen hoe ik mijn lange vleugel moest ontwikkelen. De beste manier leek me de linkerpiramide op te bouwen en naar 22 te gaan. Het partijplan van Wouter met 19-23 28×19 14×23 en de opsluiting was geen probleem en gaf eerder mij kansen dan hem. Dit moest ik wel even goed berekenen voor ik 32. 46-41 speelde, maar daar was het ondertussen dun genoeg voor. En dat was het eerste punt tegen een sterke jonge grootmeester.

Een opvallende partij uit de eerste ronde was de zeeslang van Martijn van IJzendoorn en Wim Kalis. Het speltype met meerdere opgedrongen randschijven werd heel sterk gespeeld door Martijn en hij bereikte een goed eindspel met een schijf meer. Met allebei een dam en vijf respectievelijk zes schijven erbij was dit een lastig macro-eindspel en dan worden er onherroepelijk fouten gemaakt, ook door grootmeesters. Wim raakte ergens onnodig een schijf kwijt, Martijn haalde een tweede dam en kwam gewonnen te staan. 52 zetten nadat beide spelers dam haalden kwam de volgende stand op het bord:

Martijn van IJzendoorn – Wim Kalis 1-1
NK Algemeen 2019 1 Martijn van IJzendoorn - Wim Kalis 1-1

Wim wist hier remise te maken met 105. … 1-7! en na 106. 6-1? 26-37! realiseerde Martijn zich na enig nadenken dat hij de meerslag over het hoofd had gezien. Gedesillusioneerd moest Martijn na 107. 1×41 36×47 in remise berusten. Als Martijn het laatste geintje van Wim niet overziet en 106. 49-16 speelt, wint hij wel.

De rondeprijs in de eerste ronde ging naar Martijn en Wim samen. Rondeprijzen zijn een enigszins vreemd fenomeen. Er is een jury die een beslissing maakt en dat is per definitie een subjectieve beslissing. Tijdens het toernooi was ook helemaal niet bekend wie er in de jury zat of zaten. Pas na het toernooi werd er iets gezegd over de jury, namelijk dat die iedere ronde uit drie personen bestond, waarvan minstens één iemand van de demonstrateurs van die ronde. Verder gaan de rondeprijzen (150 euro per rondeprijs) voornamelijk naar mensen die een partij winnen, terwijl de speler die verloor misschien wel ervoor zorgde dat het een interessante partij was door voor een gedurfde partijopzet te kiezen. Dan mislukt die partijopzet weliswaar uiteindelijk, maar wordt niet hij maar zijn tegenstander beloont. Op deze manier gaan de rondeprijzen voornamelijk naar mensen die toch al prijzengeld verdienen. Het prijzengeld is met ingang van dit NK gewijzigd: eerst kregen alle twaalf deelnemers prijzengeld en liep dat vanaf de laatste prijs langzaam op, maar nu kregen alleen de eerste zes prijzengeld en liep dat heel snel op en kreeg de top drie het grootste gedeelte van het prijzengeld. In twee rondes is er geen rondeprijs toegekend en daar heb ik dan wel mooi van geprofiteerd, want ze hebben twee extra prijzen uitgereikt en zo is mijn overwinning op Jos Stokkel toch nog beloond.

Wie Anton van Berkel kent, weet dat hij geen mapjesdammer is. Hij speelt een tikkeltje anders, soms echt vreemde openingen en het wordt wel eens echt een rommeltje. Typerend en grappig vond ik zijn opening tegen Rob Geurtsen in de eerste ronde. Na 1. 32-28 17-22 2. 28×17 12×21 3. 33-29 7-12 4. 38-33 1-7 5. 42-38 19-23 wilde Anton 35-30 spelen vertelde hij na de partij. Dan was 23-28 33×22 18×27 31×22 20-24 gekomen en na 29×20 15×35 moet wit zich in bochten wringen om schijf 22 te behouden en staat wit niet prettig. Een opening anders spelen en dan pas op de zet zelf erachter komen dat je geplande zet niet kan en dan maar ‘in arren moede’ het vervlakkende 6. 31-27 21×32 7. 37×19 14×23 spelen, zoiets verbaast je op een gegeven moment niet meer van Anton.

Na de eerste ronde kwam direct een dag met een dubbele ronde. Ik mocht eerst tegen teamgenoot Anton van Berkel en daarna tegen Rob Geurtsen, de zwakste deelnemer. Van tevoren had ik bedacht dat ik tegen Alexander Baliakin, Martijn van IJzendoorn en Jan Groenendijk, de drie 1500-spelers, rustig aan ging doen en dacht ik dat er vier mensen waren waar ik van zou kunnen winnen: Rob Geurtsen, Wim Kalis, Niek Kuijvenhoven en Anton van Berkel. Nu kreeg ik twee van die vier mensen op dezelfde dag dus ik hoopte toch zeker één partij te winnen.

Om half tien begon mijn partij tegen Anton en we speelden een opening die ik wel vaker speel. Ik had zwart en het begon met 1. 32-28 17-22 2. 28×17 11×22. Op de negende zet week Anton echter af, wat mij de mogelijkheid gaf een goede flankaanval in te nemen. Ik kreeg een prachtige flankaanval, maar ik miste een goede mogelijkheid om de afbraak daarvan te verhinderen. In onderstaand diagram heeft Anton net 25. 40-35 gepeeld, wat 34-29 23×34 33-28 22×33 38×40 mogelijk maakt.

Anton van Berkel – Casper Remeijer 1-1
NK Algemeen 2019 2 Anton van Berkel - Casper Remeijer 1-1

Ik speelde 25. … 7-11?, maar had de 2-om-2-ruil kunnen verhinderen met 25. … 19-24! Als wit nu ruilt met 26. 34-29 23×34 27. 33-28 22×33 28. 38×40 volgt namelijk 28. … 18-23! 29. 31×22 23-28 30. 22×33 24-30 31. 35×24 20×47 z+. Wieger Wesselink noemt in zijn analyse op de NK-website als mogelijk vervolg 25. … 19-24 26. 44-39 14-19 27. 34-29 23×34 28.39×30 9-14 met een aantrekkelijke aanval voor zwart. Na de 2-om-2 terug ruilde Anton mijn flankaanval van het bord en hoewel ik beter bleef staan, gaf het geen winstkansen.

Ook in de tweede ronde was er een heel opmerkelijk moment waarin een grootmeester een grote fout maakte. Ron Heusdens speelde een opening die hij heel goed beheerst tegen Wouter Sipma en leek zeer groot voordeel te hebben na twintig zetten. In de fase hierna speelde hij het echter niet helemaal goed en Wouter verdedigde zich goed. De partij leek al een tijdje recht op remise af te stevenen toen onderstaande stand bereikt werd.

Wouter Sipma – Ron Heusdens 2-0
NK Algemeen 2019 2 Wouter Sipma - Ron Heusdens 2-0

De wending 25-20 15×33 34-29 33×24 30×17 (of 30×10 zoals eigenlijk de bedoeling is. Ron heeft goed de meerslag naar 17 erin gebracht, maar kan dat er nu niet meer in houden.) speelt al een kleine tien zetten een rol, maar meer dan remise levert het steeds niet op. Zwart heeft in de diagramstand meerdere goede zetten zoals 14-20, 14-19 en 13-19, maar de meest logische zet is wel 12-18. Als wit na 12-18 25-20 15×33 34-29 33×24 30×10 neemt dan geeft zwart een schijf terug met 9-14 10×8 3×12 en deze stand is makkelijk remise. Schijf 35 heeft een vrije doortocht naar dam, maar zwart kan dan ook naar dam lopen en wit kan de zwarte schijven niet tegenhouden.

Ron wilde 12-18 spelen, maar had last van een motorische storing en speelde onbedoeld 42. … 13-18? Wouter was er uiteraard als de kippen bij om de wending met 43. 25-20 15×33 44. 34-29 33×24 45. 30×10 te nemen en in deze situatie was Ron kansloos en kon hij na een paar zetten opgeven. Ron had in de eerste ronde van Jan Groenendijk verloren en zo had Ron na twee rondes verrassend nog geen enkel punt!

Mijn tweede partij die dag was tegen Rob Geurtsen en dat was van begin af aan een interessante partij. We speelden een hekstellingopening waarin Rob Geurtsen met 7. … 19-24 een minder bekende variant kiest. Hij speelt het scherp met 11. … 3-8 en de ruil naar 22. Na de zetten 1. 34-29 19-23 2. 40-34 14-19 3. 45-40 10-14 4. 50-45 5-10 5. 31-26 20-25 6. 37-31 15-20 7. 41-37 19-24 8. 46-41 13-19 9. 32-28 23×32 10. 37×28 8-13 11. 38-32 3-8 12. 41-37 17-22 13. 28×17 11×22 komen we in de partij, zie onderstaand diagram:

Casper Remeijer – Rob Geurtsen 1-1
NK Algemeen 2019 3 Casper Remeijer - Rob Geurtsen 1-1

We waren allebei niet goed op de hoogte van de theorie in deze opening, want ik maak met 14. 43-38 een fout en Rob verzaakt dit af te straffen. Wat wit beter kan spelen is 14. 32-28 7-11 15. 28×17 11×22 16. 37-32 22-28 17. 33×22* 18×38 18. 42×33. Wit mag niet anders slaan op de 17e zet, want dan volgt een damcombinatie die typisch is voor de onvoltooide hekstelling. Zo verschalkte Evert Bronstring in de beginjaren van de onvoltooide hekstelling in 1965 Dammis van der Staaij met deze combinatie (het enige verschil met de diagramstand is dat 42 op 41 stond): 17. 32×23? 19×28 18. 33×22 18×27 19. 31×22 24×33 20. 39×28 25-30 21. 35×15 14-20 22. 15×24 13-18 23. 22×13 8×50 en na damafname middels 24. 26-21 50×26 25. 41-37 26×42 26. 48×37 had Evert een schijf meer.

Terug naar de partij: ik speelde 14. 43-38 en Rob antwoordde met 14. … 7-11, maar hij had hier 14. … 6-11! moeten spelen. De wending 15. 32-28? 25-30! 16. 28×6 19-23 17. 34×25 23×41 z+ is van belang en door ons allebei niet onderkend. Hierna is wit vrijwel gedwongen een keer naar 15 te ruilen met 35-30 en 29-23, maar zwart kan direct naar 30 ruilen met 14-20 en de witte korte vleugel is opgesloten en ziet er erg droevig uit. Misschien kan wit na 14. 43-38 6-11 nog 15. 47-41 spelen, maar dan moeten wel alle combinatieve valkuilen ontweken worden.

De hekstelling werd even verbroken, maar kwam later weer op het bord. Op zet 34 zag Rob zich genoodzaakt naar de rand te vluchten en kwam ik heel goed te staan. Een tiental zetten later heb ik volgens Kingsrow analytische winst gemist. Met beperkte bedenktijd verzandde ik in de vele goede mogelijkheden en de variant waarvan ik dacht dat die ging winnen, bleek toch net niet te winnen. En zo stond ik na drie rondes nog op mijn gemiddelde met één sterke tegenstander gehad en twee zwakkeren tegen wie ik kansen zou moeten kunnen krijgen. Ik was toch wel teleurgesteld over het resultaat op deze dag met dubbele ronde. Zowel tegen Anton van Berkel als tegen Rob Geurtsen stond ik heel goed en twee keer hou ik daar niks aan over. En nu had ik al twee van de vier mensen gehad waar ik echt winstkansen tegen dacht te kunnen krijgen.

Mijn gemiste winst tegen Rob Geurtsen was niet de enige de eerste paar rondes en ook niet als je alleen naar de derde ronde kijkt. Nu was dit een tweede partij op een dag en twee partijen spelen op één dag op hoog niveau is vermoeiend. De prachtige winst die Wouter Sipma miste tegen Hein Meijer is hem vergeven, want hoewel je in zo’n stand natuurlijk wel naar combinaties kijkt, was de forcing die hij uit had kunnen voeren behoorlijk verborgen en dan moet je ook nog zien dat de stand na de forcing wint.

Hein Meijer – Wouter Sipma 1-1
NK Algemeen 2019 3 Hein Meijer - Wouter Sipma 1-1 1

In bovenstaand diagram valt het gat op 39 op en wat ook opvalt is dat wit iets moet gaan doen om de voorpost op 23 te verdedigen. 26. 44-39 ligt voor de hand, maar zwart loopt naar veld 14 toe en dreigt met een 1-om-2. Vaak heeft zwart een schijf op 27 en kan wit antwoorden met zijn eigen 1-om-2, maar dat is hier niet het geval. Wit moet het hebben van een verdediging als 26. 44-39 5-10 27. 39-34 om 27. … 10-14 te kunnen beantwoorden met 28. 24-19 13×24 29. 34-30 met licht voordeel voor wit. In de diagramstand en in de laatste variant kan zwart meerdere combinaties nemen, maar dat is altijd een ruil.

Hein speelde echter niet de logische opbouwzet 26. 44-39, maar 26. 35-30? Het doel van deze zet is een kleine meerslagfinesse na 26. … 5-10? 27. 23-19! 20-25 28. 19-14 25×23 29. 14×5 w+. Ook na 26. … 3-9 komt 27. 23-19, maar nu levert dit na 27. … 9-14* 28. 19×10 5×14 29. 30-25* niet meer dan licht voordeel op.

Wouter had na 26. 35-30? op de volgende prachtige manier kunnen winnen: 26. … 20-25! 27. 44-39* 25×34 28. 39×30 15-20! 29. 24×15 5-10 30. 15×4 13-19! 31. 23×14 18-23 32. 29×27 12-18 33. 4×22 17×48 en deze stand verdient zijn eigen diagram:

Hein Meijer – Wouter Sipma 1-1
NK Algemeen 2019 3 Hein Meijer - Wouter Sipma 1-1 2

Wit heeft drie stukken meer, maar verliest er altijd minstens twee inclusief schijf 14 en verliest dus kansloos.

Wouter zag de forcing helaas niet en speelde 26. … 22-28 27. 23×32* 20-25 (de dam na 13-19 24×22 17×48 gaat er na 30-24 direct weer vanaf en wit houdt een prima flankaanval over) 28. 33-28* 25×23 29. 28×19 3-9 30. 24-20 15×24 31. 19×30 en het liep later remise.

In de eerste ronde kon Alexander Baliakin met een fraai offer winnen van Jos Stokkel, gaf Martijn van IJzendoorn op dramatische wijze een gewonnen eindspel uit handen en wist Anton van Berkel niet van Rob Geurtsen te winnen, omdat hij op de 46e zet niet zag dat hij ook met zijn dam kon slaan.

In ronde twee had je de merkwaardige situaties dat Rob Geurtsen opgaf in een remisestand tegen Wim Kalis, omdat hij niet wist of zag dat het 4-om-2-eindspel remise was, en Ron ‘De kneus’ Heusdens verloor door een miscommunicatie tussen zijn brein en zijn hand.

Naast de net genoemde gemiste winsten van mijzelf en Wouter Sipma kon ook Martijn van IJzendoorn in de derde ronde winnen van Niek Kuijvenhoven. Dat was in een dun klassiekje en dat was een stuk simpeler. De eerste drie rondes leverden in ieder geval al genoeg spektakel op en ook de rest van het toernooi viel er genoeg te beleven voor de toeschouwers, maar daarover een andere keer meer.

Nipt verlies zestal tegen Den Haag

Verslag: André van der Kwartel

Het zestal van LDG heeft in de voorlaatste ronde van de provinciale Hoofdklasse met het kleinst mogelijke verschil verloren van damclub Den Haag na een wedstrijd waarin LDG lang op winst leek af te gaan.

Casper Remeijer won snel en deed dat met een prachtige slagzet.


Gerard de Groot – Casper Remeijer

Het diagram geeft de stand na de 30e zet van wit. Zwart maakte de partij uit met: (22-28), 33×22 (17×28), 31×33 (10-15), 38×27 (24-29), en wit liet zich de rest [33×24 (14-20), 25×14 (9×47)] niet meer bewijzen. Overigens is het aanbieden van de keuzeslag met (22-28) onnodig complicerend. Direct (24-29) en (22-28) had ook gekund.

Hans Tangelder verloor nadat hij in een gelijkwaardige stand volstrekt onnodig een schijf had weggegeven.
Vervolgens speelde Evert Bronstring remise. Hij had een groot deel van de partij nadeel, maar hij miste ook een schijfwinst.


Evert Bronstring – Jeroen Kos

(3-9??), 49-43?? Beide spelers overzien: 27-22 (18×27), 26-21 (17×26), 35-30 (24×35), 37-31 (26×37), 42×15.

Het zestal van LDG kwam weer opnieuw aan de leiding door een overwinning van Hans Kreder.


Hans Kreder – Harry Zandvliet

Stand na de 39e zet van wit. Zwart kan hier de stand nog gelijk houden door (7-12). Voor de hand ligt nu voor de witspeler 28-23 (eventueel voorafgegaan door 34-29), maar dan zorgt de actie (21-27) en (13-18) voor gelijk spel. Zwart speelde echter (10-14??) 37-31! (26×37), 42×31. Zwart zit in onoverkomelijke problemen. (21-27), (21-26) en (7-12) zijn verhinderd en er dreigt 27-22. Zwart speelde in arren moede (24-29) en verloor door tijdsoverschrijding.

Het zag er op dat moment goed uit voor LDG. Harry Dekker en Frank Eektimmerman stonden gelijkwaardig en met twee remises zou de winst binnen zijn. Maar beide partijen gingen onverwachts verloren.


Roy Bidesi – Harry Dekker

De zwartspeler kan hier simpel remise maken door (19-24) en (22-27). Spelverloop: (10-14?), 31-27 (22×31), 26×37 (14-20), 25×14 (19×10), 37-31 (10-14), 31-27 (14-20), 35-30 (13-19), 30-25 en hier miste zwart het verrassende (23-28), 25×12 (28×37). Met alle witte schijven midden op het bord moet dat gemakkelijk remise zijn te houden. Zwart speelde echter (19-24) en verloor kansloos.

Ten slotte verloor ook Frank Eektimmerman. Hij had een groot deel van de partij onder druk gestaan en twee zwakkere zetten in het late middenspel brachten hem in een verloren positie.

De Singel wint damtoernooi voor Leidse basisscholen

Verslag: André van der Kwartel

Verslag schooldammen 2018-02 foto

Op woensdag 7 februari werd in de aula van het Da Vinci College aan de Noachstraat het jaarlijkse damtoernooi voor basisscholen verspeeld. Dit toernooi werd zoals gebruikelijk georganiseerd door de Leidse Schoolsportcommissie in samenwerking met het Leids Damgenootschap.
Enigszins tot teleurstelling van de organisatoren hadden zich slechts vier basisscholen voor dit toernooi ingeschreven. Maar deze vier scholen brachten met elkaar wel tien teams van vier kinderen op de been. De basisscholen Joppensz en Lucas van Leyden leverden ieder drie teams, De Singel en de Teldersschool ieder twee.

Er werd door de deelnemers met veel inzet en enthousiasme gespeeld. Er werd gespeeld over negen rondes en ieder team kon per ronde maximaal acht punten verdienen (vier overwinningen). Het eerste team van De Singel ging voortvarend van start, maar halverwege het toernooi werden de verschillen tussen de teams kleiner en kleiner en begon de spanning onder de deelnemers duidelijk toe te nemen. In de laatste rondes herstelde De Singel 1 zich weer, waardoor dit team uiteindelijk terecht de eerste prijs kreeg uitgereikt uit handen van Maurits Meijer, voorzitter van het Leids Damgenootschap. Dit team mag nu, tezamen met de nummer twee (Lucas van Leyden 1), uitkomen in het provinciaal kampioenschap voor basisscholen.

De volledige uitslag:
1. De Singel 1, 48 punten
2. Lucas van Leyden 1 (46)
3. Joppensz 2 (40)
4. Joppensz 1 (39)
5. Teldersschool 1 (39)
6. Lucas van Leyden 2 (36)
7. Lucas van Leyden 3 (33)
8. Joppensz 3 (30)
9. Teldersschool 2 (27)
10. De Singel 2 (22)

Ongeslagen Steven den Hollander wint met explosief spel de zomercompetitie

Ook op de laatste avond van de zomercompetitie van LDG, 30 augustus 2017, heeft Steven den Hollander laten zien dat hij deze zomer de verdiende kampioen is.
De eindstand vindt u hier.

In een partij waarin beide spelers na vijftien zetten al zeer weinig speelruimte meer hadden, wist hij Hans Tangelder zoek te spelen en de winst met een damcombinatie binnen te halen. In onderstaande stand heeft Hans met wit alleen nog maar de zet 26. 43-39, maar dat kon ook niet wegens 26. … 29-33 27. 38×29 24×44 28. 40×49 16-21 29. 27×16 18×38 30. 42×33 23×32 31. 37×28 26×46 en Hans gaf op.

Hans Tangelder – Steven den Hollander 0-2

Met negen zeges en twee remises behaalde Steven een eigenmoyenne van 1,818, wat ondanks een iets lagere tegenmoyenne genoeg was om de Rijnsburgers Arjen de Mooij en Richard Meijer voor te blijven. Richard verloor slechts één partij, maar dit hadden er twee kunnen zijn als Dick de gouden kans had waargenomen die hij van Richard kreeg. In onderstaande stand miste Dick de winst die mogelijk was middels 27. … 12-17 28. 23×12 13-18 29. 12×23 22-28 30. 33×22 17×46.

Richard Meijer – Dick den Ouden 2-0

Dick speelde echter 27. … 21-27 en ging later ten onder tegen de alsmaar sterker wordende aanval van Richard.

Tot slot geef ik u enkele mogelijkheden uit het combinatierijke slot van de partij tussen Steven den Hollander en Evert Bronstring. In onderstaande stand staat Steven met wit prachtig, maar hij heeft net 32. 34-30 gespeeld en dat leidt wederzijds tot combinatiemogelijkheden.

Steven den Hollander – Evert Bronstring 1-1

Evert speelde 32. … 12-18, waar 32. … 20-25 veiliger geweest zou zijn. Als wit met 33. 22-17 had vervolgd was naar alle waarschijnlijkheid 33. … 18-22? 34. 29-23? 22×11 35. 23-18 13×22 28×6 gevolgd met een gelijkwaardige stand. De vraagtekens staan er, omdat wit na 33. … 18-22? naar winst kan combineren met 34. 47-41! 22×11 35. 39-34 36×47 36. 37-31 26×37 37. 32×41 47×36 38. 28-22 36×18 39. 29-24 20×29 40. 34×3.

Steven had geen zin in de ruil naar veld 6 die hij zag na 32. … 12-18 33. 22-17 18-22 29-23-18 dus speelde hij 33. 32-27, waarbij hij met succes hoopte dat Evert de remisecombinatie die er nu in zit niet zou zien. Evert had nu direct remise kunnen maken met 33. … 13-19! 34. 22×11 1-7 35. 11×2 20-25 36. 2×24 25×45. In plaats daarvan speelde Evert 33. 14-19? en dat brengt ons bij het volgende diagram:

Steven den Hollander – Evert Bronstring 1-1

In een rapidpartij kan je niet alles zien en wit kan hier op heel veel manieren damhalen. Steven koos voor 34. 28-23 19×17 35. 37-31 26×37 36. 38-32 37×28 37. 33×2, maar overzag de zwarte tegenactie 37. … 20-24! en zwart slaat altijd vier schijven en heeft daarna genoeg schijven om op dam te komen en een punt te pakken. Er werd dus remise overeengekomen.

In plaats van met 34. 28-23 te beginnen, kan wit ook naar dam combineren door met 34. 29-23 18×29 35. 33×24 20×29 te beginnen. Als je nu direct damhaalt met 36. 27-21 26×17 37. 22×2, kan zwart remise maken met zowel 19-23 als met eerst 1-7 en dan 19-23. Er dient dus meer materiaal gegeven te worden en een tweede schijf geven alvorens 27-21 te spelen wint ook niet. Alleen als wit er drie(!) geeft kan hij winnen en wel met 34. 29-23 18×29 35. 33×24 20×29 36. 38-33 29×38 37. 30-24 19×30 38. 27-21 26×17 39. 22×2 en de witte schijf op 28 is snel op 18 om dood en verderf te zaaien.