Competitie 2022-2023 – Derde ronde

André van der Kwartel

Vooraf

Het is mij niet gelukt deze bijdrage aan de website aan te leveren vóór het begin van de vierde ronde. Mijn aandacht en energie werd volledig in beslag genomen door het overlijden van mijn oudste broer op 22 oktober. Ik wil hier kort bij stilstaan, want Sam was niet alleen mijn oudste broer, maar ook meer dan dertig jaar lid van het Leids Damgenootschap en daarvan zo’n twintig jaar penningmeester. Zijn betrokkenheid bij de damsport strekte zich uit over meer dan zestig jaar. In de eerste helft van de jaren vijftig speelde hij bij de Leidse Rooms Katholieke damvereniging ‘Tempo’. In die tijd (op 10 juni 1955) deed hij mee aan de beroemde blindsimultaan van Wim Huisman, waarin deze een nieuw record vestigde door het voor het eerst tegen acht tegenstanders op te nemen. Sam speelde remise. In 1956 werd de damvereniging Tempo opgeheven, maar dat weerhield Sam er niet van om in 1962 deel te nemen aan een simultaanwedstrijd van Baba Sy in Leiden. Ook in die simultaan speelde Sam remise. In 1975 werd Sam lid van het Leids Damgenootschap. Vanwege gezondheidsproblemen stopte hij rond 2010 met de actieve damsport voor het Leids Damgenootschap. Sam is 89 jaar geworden.

Overzicht derde ronde

De derde competitieronde is enigszins teleurstellend verlopen. Het achttal en het zestal speelden gelijk tegen teams waartegen van tevoren zeker kansen werden verwacht. Het achttal mocht met remise nog van geluk spreken, het zestal kwam niet verder dan een terechte remise. Het viertal liep in Delft tegen de grootste nederlaag in zijn bestaan aan: 7-1.

Achttal

Het achttal speelde teleurstellend gelijk tegen Zenderstad, naar rating de zwakste ploeg in deze competitie. Het werd een van de meest bizarre wedstrijden die ik ooit heb meegemaakt. Het achttal mocht blij zijn dat ze überhaupt nog een punt over hielden aan deze wedstrijd, maar evengoed hadden het er twee kunnen zijn. Enkele gebeurtenissen:

· De eerstebordspeler van Zenderstad zag dat zijn tegenstander (Hans Tangelder) een damzet kon nemen en gaf direct op zonder de tegenzet van zijn tegenstander af te wachten. De damzet bleek niet winnend.

· Ik kon zelf na een moeizame partij remise maken. Ik haalde een dam en bood remise aan. Mijn tegenstander zag dezelfde remisevariant als ik en accepteerde. Peter van den Berg merkte op dat mijn laatste zet fout was en dat mijn tegenstander eenvoudig had kunnen winnen.

· Harry Dekker zag twee duidelijke wegen naar remise. Hij koos er één van. Twijfelde vervolgens na iedere zet en verloor door tijdsoverschrijding. En dat bij een stand 8-6 in het voordeel van LDG.

Dat alles in één wedstrijd van acht partijen. Maar het deed gelukkig niets af aan de prettige sfeer waarin deze wedstrijd werd verspeeld.

Hans Kreder opende met een soepele overwinning de score. Ter lering hieronder het moment waarop hij voordeel kreeg dat hij in de loop van de partij uitbouwde tot winst.

31

Piet Schep – Hans Kreder

Stand na de 21e zet van wit.

(14-20), 25×14 (9×20), 37-31? (26×37), 42×31 (20-25!). Wit kiest ervoor zijn korte vleugel te laten opsluiten. Hij had er verstandiger aan gedaan om eerst 30-25 te spelen. Zijn volgende zet maakt het nog erger: 47-42? (21-26!). Wit zit in zetdwang. Het beste lijkt nog de grote ruil met 27-22 enz., maar wit speelde 42-37 en kwam alle problemen niet meer te boven.

Hans Tangelder bracht de stand op 4-0. Of liever gezegd: kreeg de 4-0 in de schoot geworpen.

32

Hans Tangelder – Bert Habets

Stand na de 33e zet van wit.

Zwart speelde (22-27), zag de damzet en gaf op. Een belangrijke les: ook bij een (vermeende) blunder is het verstandig om even af te kijken hoe het verder gaat. Ten eerste kan ook de tegenstander de blunder missen. Er zijn talloze voorbeelden van “wederzijdse damblindheid”. Ten tweede moet altijd nog even gekeken worden naar de situatie ná de eventuele afwikkeling. En dat speelt hier. De damzet gaat als volgt: 25-20 (14×25), 24-19 (13×24), 37-31 (26×37), 42×4. Maar nu kan volgen: (3-9), 4×2 (21-27), 2×30 (25×32) en de partij zal remise lopen. Hans gaf aan, dat hij de damzet waarschijnlijk niet genomen zou hebben.

Dit cadeautje werd helaas teniet gedaan door het verlies van Jack van der Plas. In een stand waarvan hij dacht dat hij goed stond, werd hij verrast door een agressieve actie van zijn tegenstander.

33

Karl van der Horst – Jack van der Plas

Stand na de 24e zet van wit.

De actie (15-20-24) ziet er gezond uit, maar het spelverloop was: (15-20), 34-29! (23×34), 39×30 en plotseling dreigt er grote druk op de zwarte lange vleugel. In de partij zou die druk inderdaad ook doorslaan. De vraag is dus: Hoe moet zwart zich verdedigen?

Jack koos voor (17-21, maar de sterkste verdediging is: (17-22×22). Zwart dreigt nu met (20-24), dus wit moet wat doen.

33-29 blijkt verrassend weerlegd door: (19-24), 30×10 (9-14), 10×19 (13×33), 38×29 (8-12), 25×14 (3-9), 14×3 (12-17), 3×21 (16×47). Wit maakt nu overigens verrassend remise door: 31-27 (22×42), 48×37 (47×24), 43-38 (24×31), 36×27.

Blijft over 33-28 (22×33), 38×29, maar nu speelt zwart (13-18) en dreigt nu met (18-23) en (20-24) een schijf te winnen. Wit moet dus wel terug met 30-24, waarna zwart uit de problemen is.

Invaller Dick den Ouden speelde een remise waarover geen bijzonderheden zijn te melden.

Ook Peter van den Berg speelde remise, maar hij miste wel een kans op groot voordeel.

34

Gerard Bakker – Peter van den Berg

Stand na de 32e zet van zwart.

Als wit hier 34-29 had gespeeld, had deze partij dezelfde diagnose gekregen als de vorige. Maar wit speelde 33-29? Zwart antwoordde met (23-28) en miste daarmee de kans op groot voordeel: (6-11!). Vanwege de vele mogelijke varianten is het wat lastig om dat direct hard te maken, maar het is duidelijk dat zwart grote druk op de witte lange vleugel gaat uitoefenen en waarschijnlijk een schijf gaat winnen.

Joop Burgerhout speelde remise en daar kwam hij goed mee weg

35

Ed Kok – Joop Burgerhout

Stand na de 37e zet van wit.

Zwart doet er het beste aan om de schijven op zijn lange vleugel te ontwikkelen met (10-14-19). Maar hij speelde (3-9?), 32-28 (9-14), 28-22? Wit heeft de zwarte verdediging overzien: (14-19), 22-18 (13×22!), 24×13 (25-30), 34×14 (10×8) en na deze twee-om-twee liep de partij remise.

In plaats van 28-22 had 40-35!! wit de overwinning bezorgd. Belangrijk is de fraaie combinatie (14-19?), 36-31 (26×46), 35-30 (46×23), 29×9 (20×40), 9-3 (25×43), 3×2.

Na een groot deel van de partij verloren te hebben gestaan, kwamen mijn tegenstander en ik remise overeen in een stand waarin mijn tegenstander eenvoudig had kunnen winnen. De uitdrukking “het was een partij uit één stuk” krijgt ineens een heel andere betekenis. Ter illustratie één van de momenten waarop ik aantoonbaar verloren sta.

36

André van der Kwartel – Arie Koster

Stand na de 48e zet van wit.

Zwart speelde hier (11-17??), maar (21-27!) gaat gemakkelijk winnen. 28-22 verliest na (22-27) een schijf en op 41-36 volgt (8-12). Wit heeft nu niets anders dan 34-29 (18-22), 28×30 (25×43) met winst voor zwart.

Uit piëteit met zowel mijzelf als mijn tegenstander zal ik de slotstand hier niet publiceren.

Bij de stand 8-6 in ons voordeel had Harry Dekker een eindspel op het bord dat gemakkelijk remise was te houden, maar Harry had ook nog maar één minuut per zet bedenktijd.

Zie hieronder de dramatische afloop van de partij.

37

Harry Dekker – Hans Verhoeven

Stand na de 60e zet van zwart.

Hans Kreder merkte terecht op dat wit hier direct remise kan forceren met 4-13! Dreigt met 24-20 en na het offer (15-20) zal geen zwartspeler nog verder op winst spelen. Harry verklaarde achteraf dat hij dat wel had gezien, maar hij had ook nog een andere mogelijkheid gezien: 41-37 (39-43), met als gewenst vervolg: 37-32 (27×38), 4×36 [Dreigt 36-47] (43-48), 47-36 met remise. Aardig gezien, maar helaas: na (39-43) overschreed Harry de beschikbare bedenktijd.

Het blijft toch een raar fenomeen: de druk die de klok soms uitoefent op het denken. Zelf heb ik er nog wel eens last van dat ik het gevoel krijg in tijdnood te zitten, wanneer voor de laatste twintig minuten bedenktijd ineens de seconden zichtbaar worden. Iemand als Evert Dollekamp lijkt daar in het geheel geen last van te hebben. Hij is van mening dat er in het Fischer-systeem helemaal geen sprake meer is van tijdnood. En bij Harry lijkt zich regelmatig nog een derde houding voor te doen: hij verliest zich soms in de mogelijke varianten en vergeet de klok. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt: eigenlijk zit hij dan niet meer in tijdnood. Maar de klok is onverbiddelijk en dat is toch zuur voor hem.

Ik denk dat iedereen wat tweeslachtig tegenover de uitslag stond. Technisch gezien had LDG ruim moeten verliezen, maar zoals het spelverloop was, had LDG met 9-7 kunnen winnen. Met de uitslag 8-8 kon iedereen wel vrede hebben. De sfeer tussen beide teams was dan ook prima.

Zestal

Datzelfde gold voor de wedstrijd tussen ADC uit Alphen aan de Rijn en LDG in de derde ronde van de provinciale hoofdklasse. Ook die wedstrijd eindigde overigens in een gelijkspel.

De eerste uitslag kwam op naam van Hans Tangelder. Hij verloor en ik laat hieronder de fase zien, waarin de basis voor dat verlies werd gelegd.

38

Micha van Tol – Hans Tangelder

Stand na de 33e zet van wit.

Zwart speelde (21-26) en werd ongetwijfeld verrast door: 34-30! (26×37), 30×19 (14×23), 28×19 (37×28), 33×13 (10-14) [Zwart heeft niet veel beter.] 19×10 (15×4), 13-9! (4×13), 35-30. Het bis duidelijk wat wit heeft beoogd met deze actie. De zwarte lange vleugel is uitgedund en wit dreigt op termijn door te breken. Maar volgens Kingsrow heeft zwart hier na (20-24×24) nog steeds remise in handen. Ik geef toe dat dat lastig te berekenen is en zwart reageert dan ook niet correct: (13-19?), 30-25 (20-24) en de weg is open voor wit om door te breken. In feite staat zwart hier al verloren. Wit won dan ook verdiend al bood hij in het afspel zwart nog één kans om remise te maken. Helaas voor LDG miste Hans deze mogelijkheid.

Wouter Morssink en Koos van Amerongen speelden een fraaie, complexe partij waarin ondanks de moeilijkheidsgraad volgens Kingsrow de remisemarges nooit werden overschreden.

Hans Kreder bracht met een regelmatige overwinning de partijen op gelijke hoogte. Klein voordeel werd langzaam groot voordeel en groot voordeel werd winst.

Het verlies van Rudi van Velzen vond zijn basis in een slordige rekenfout vroeg in de wedstrijd.

39

Rudi van Velzen – Kenny Kroon

Stand na de 12e zet van wit.

(14-19), 40-35 (19×30), 35×24?? [Wit had moeten slaan: 28×19 (13×33), 35×24 enz. Nu gaat hij een schijf verliezen.] (11-17), 28×19 (18-22), 27×18 (12×14). Zwart heeft vijf aanvallers voor de schijf op 24 en wit heeft maar vier verdedigers en de noodzakelijke aanvulling van achteruit komt te laat. Wit gaat hoe dan ook op termijn een schijf verliezen.

Ik mocht tegen clubgenoot Hein van Winkel de stand weer gelijk trekken. Het was een wat gelukkige overwinning. Op de 23e zet van zwart deed zich een aardig moment voor.

310

Hein van Winkel – André van der Kwartel

Hoe moet ik hier constructief verder? (14-20) is verhinderd. (17-22) valt bij mij in de categorie houthakken. Mijn oog valt op (15-20). Positioneel een goede zet, maar er zit wel een risico aan vast. Koos van Amerongen vroeg mij achteraf of ik dat gezien had en mijn antwoord was dat ik heel benieuwd was of Hein de afwikkeling aan zou durven. Hein nam deze niet of heeft er helemaal niet naar gekeken. En dat was maar goed ook: (15-20), 27-22 (18×27), 32×12 (23×41), 33-29 (8×17), 30-24 (19×30), 35×4 (41-46), 44-40 [wat anders?] (17-22!), 47-41 (46×34), 40×29 (13-18), 4×13 (18×9) en zwart staat een schijfje voor.

Rond de vijftigste zet kwam ik gewonnen te staan, wat ik twee zetten later weer weg gaf. Maar dank zij een beetje bluf won ik alsnog het eindspel:

311

Hein van Winkel – André van der Kwartel

Stand na de 58e zet van wit.

Ik sloeg hier (49×21). Het lijkt alsof hiermee alle dreigingen worden weerlegd, maar niets is minder waar: 6-1 (21-12), 23-19 en zwart houdt deze schijf niet meer van dam af. In de partij speelde wit 23-19?? En zwart won na (21-3), 19-13 (30-35), 45-40 (34×45), 6-1 (7-11). Hier gat wit op. Er had nog kunnen volgen: 1-34 (45-50), 34-25 en zwart is precies op tijd: (50-22!).

Joop Burgerhout speelde remise in een partij waarin hij vanaf de 17e zet torenhoog gewonnen had gestaan. Het meest spectaculaire moment deed zich voor op de 39e zet.

312

Joop Burgerhout – Martijn van der Klis

Wit speelde hier 47-36? maar had vernietigend kunnen uithalen met: 35-30 (29×40), 39-33 (28×39), 27-22 (18×27), 32×21 (16×27), 30-24 (19×30), 38-32 (27×38), 47×21 over zeven schijven. Ik geef toe dat deze afwikkeling nogal wat vraagt van het voorstellingsvermogen. Zelfs op het moment van slaan moest ik nog even puzzelen hoe wit moest slaan. Overigens kan wit op twee manieren een zevenklapper nemen.

Uiteindelijk liep de partij uit op een vier-om-drie eindspel, waarin Joop tot tweemaal toe de winnende zet miste. Hieronder het laatste moment.

313

Joop Burgerhout – Martijn van der Klis

Stand na de 64e zet van wit.

Met (22-27) zou zwart nog steeds remise in handen hebben, maar hij speelde: (39-44?). Wit reageerde met 29-24?? En gaf daarmee zijn laatste kans op een overwinning uit handen. Wit had moeten spelen: 20-15! Het belangrijkste verschil met de partijvariant is dat wit nu na (22-27) 15-10 kan spelen. In de partij ging het verder met (22-27), 20-15 (44-17) en remise overeengekomen. Als wit zijn dam over de lange lijn verplaatst, speelt zwart (17-8) en moet de witte dam weer terug naar 19, waarna zwart weer (8-17) speelt. Als wit met een schijf een zet speelt, offert zwart met (27-31) en wint na (17-26) een schijf van wit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *