Collectief falend tiental

André van der Kwartel

In de zesde ronde van de nationale competitie heeft het tiental van LDG met 7-13 verloren van het tweede team van Constant Charlois uit Rotterdam. Dit verlies kan niet anders worden omschreven dan als een collectief falen van vrijwel het gehele team. Aan de borden vier tot en met zeven werd verloren, allen objectief gezien totaal onnodig. Daarmee bedoel ik dat in drie partijen op enig moment op kinderlijk eenvoudige wijze remise had kunnen worden gemaakt en in één partij zelfs de winst werd gemist. In de vijf remise partijen werd één winnende voortzetting gemist, maar ook kwamen twee remises voort uit een objectief verloren stand. Dit alles bij elkaar geeft geen erg positief beeld van het huidige spelniveau van het Leids Damgenootschap. De enige uitzondering op al deze rampspoed was de winst van Hans Kreder die zijn partij met een kleine combinatie wist te winnen.

Deze keer geef ik het damtechnisch commentaar niet conform het wedstrijdverloop, maar hanteer ik de bordvolgorde. Het merkwaardige collectieve falen van de middenborden komt daarmee treffend tot uitdrukking.

Evert Bronstring speelde aan bord 1 teleurstellend remise tegen een tegenstander met een meer dan honderd punten lagere rating. Achteraf wordt de teleurstelling nog groter: Evert heeft wel degelijk de winst gemist.

EvertB

Evert Bronstring – Ramdew Jahani

Stand na de 41e zet van wit. (20-25?) Fout. Zwart had (18-23) moeten spelen om remise te waarborgen, maar Evert profiteert niet. 40-34?? Winst is 36-31! Het is wel duidelijk dat wit een schijf gaat winnen. De computer komt na 36-31 in ieder geval niet verder dan (25-30), 40-35 (12-17), 22×11 (16×7), 27×16 (24-29), 33×24 (30×19), waarna wit een gezonde schijf voor staat.

Evert Dollekamp speelde aan bord 2 remise tegen een tegenstander van wie de rating meer dan 400 (!) punten lager was.

Aan bord 3 speelde Hans Tangelder remise, maar hij had eigenlijk moeten verliezen.

HansT

Hans Tangelder – Radjinder Jharap

Stand na de 53e zet van zwart. Na 39-34 zal zwart remise maken met (32-38), 42×33 (28×39), 34×43 (23-28), enz. Wellicht meende wit hier nog op winst te kunnen spelen, want hij zette voort met: 24-19?? Gelukkig overzag zwart het verrassende (27-31!), 36×29 (14×43). Het kan nog een lang eindspel worden, maar ik zou mijn geld op zwart zetten. Bijvoorbeeld: 30-24 (43-49), 24-19 (49-44), 19-13 (28-33!). Wit moet nu zijn schijf op 42 offeren, waarna zwart aan twee, eventueel drie dammen komt en de rest een kwestie van techniek is.

Aan bord 4 speelde Edwin van Hofwegen. Hij verloor, maar had in een complexe stand een winnend zetje kunnen nemen. Maar voor ik aan dat moment toe kom, wil ik eerst enkele leerzame opmerkingen over deze partij laten zien die mij door Evert Bronstring werden toegestuurd (en door mij redactioneel wat zijn bewerkt en aangevuld). Het gaat om de stand na de 17e zet van wit. Ik laat Evert aan het woord:

EdwinVanH

Jurgen Tholel – Edwin van Hofwegen

Edwin laat zich voor de tweede keer verrassen door het zetje naar veld 10.

In de partij kiest Edwin voor (3-9) en (9-14), maar hij had moeten spelen: (4-10), 40-34 (10-14), 44-40 (1-7), 49-44 Deze opbouw stelt Edwin in staat om nu (21-27) te spelen, waarmee de ideaalstelling is bereikt met het goede tempo.

Wit heeft alleen nog 33-28 (A) en 40-35 (B). Merk op dat 37-31 weerlegd is door het bekende zetje (27-32), (22-28). En dat 37-32 is weerlegd door (22-28) en (13-19).

A) 33-28 (22×33), 39×28 (27-32), 38×27 (17-21), 26×17 (11×33), 29×38 (20×29). Nu volgt (3-9) en (18-22). Dat wordt schijfwinst of een zetje naar 45.

B) 40-35 (13-19), 24×13 (8×28), 44-40 (18-23), 29×18 (12×23), 33-29 (17-21), 26×17

(14-19), 29×18 (22×13), 34-29 (11×22), 29-23 (16-21), 23×32 (19-24) met een comfortabele

stand voor zwart.

Tot zover Evert Bronstring. In de partij werd vanuit de bovenstaande diagramstand gespeeld: (3-9), 40-34 (9-14), 44-40 (1-7), 49-44 (4-10), 33-28 (22×33), 39×28 (21-27). Nu is de volgende stand ontstaan:

EdwinVanH2

Jurgen Tholel – Edwin van Hofwegen

De computer adviseert nu 43-39, maar wit speelde 37-32? Zwart reageerde nu niet goed met (17-22?), 28×17 (11×22?), 32×21 (16×27). Wit heeft groot voordeel en zou uiteindelijk winnen.

In plaats van (17-22?) had zwart echter moeten spelen: (17-21!), 26×17 (11×33), 32×21 (16×27) en nu is 43-39 verhinderd door (12-17!!), 23×32 (14-19), 39×28 (14×50). Ik vermoed dat Edwin deze verrassende meerslag heeft overzien. Er blijft daarom voor wit niet veel anders over dan eerst te offeren met 36-31 (27×36) en dan pas 43-39 te spelen, maar dan volgt (13-19!), 24×22 (33×24) en zwart staat een schijf voor.

Aan bord 5 speelde Maurits Meijer tegen de speler met de hoogste rating van het bezoekende team. Maurits kreeg het in de partij behoorlijk moeilijk, maar wist zich staande te houden tot de dramatische 61e zet.

MauritsM

Maurits Meijer – Jaap Riesenkamp

Stand na de 60e zet van zwart.

De middag was al ver gevorderd en dit was de laatste partij die nog bezig was. Het was tamelijk rumoerig en ondanks verzoeken van Maurits tot wat stilte, bleef het rumoer aanhouden. Het ia niet ondenkbaar dat dat een rol heeft gespeeld bij de misgreep die Maurits nu uithaalt: 29-24?? (9-14) en door wit opgegeven. Remise is: 29-23 (28×19), 38-32 (27×38), 26-21.

Aan bord 6 speelde teamleider Harry Dekker. Hij verloor in een gelijkwaardige stand door tijdsoverschrijding. Met het Fischer-systeem hoeft dat eigenlijk niet te gebeuren, maar het komt toch wel meer voor.

Ik speelde aan bord 7 en kwam tegen het eind van de partij onder druk te staan. Ik koos voor een voortzetting die mij een veilige weg naar remise leek en miste op dat moment een simpele zekere afwikkeling naar remise. Drie diagrammen uit deze partij.

AndreeK1

André van der Kwartel – Ashok Bhajan

Het eerste diagram dient slechts “ter leringhe ende vermaeck”. Het geeft de stand aan na de 8e zet van zwart. Ik had natuurlijk heel goed opgelet bij de wijze lessen van meester Steven den Hollander en dus trapte ik hier niet in het zetje van Gortmans: 30-25?? (24-30!), 25×23 (30-34), 39×30 (22-27), 31×22 (12-18), 23×12 (8×50).

AndreeK2

André van der Kwartel – Ashok Bhajan

Dit tweede fragment is serieuzer. Ik meende veilig naar remise te kunnen spelen door 25-20, 30-25×24, 20-14 en doorbreken naar dam. In de praktijk bleek dat tegen te vallen, omdat zwart zo ongeveer even snel op dam komt als wit. Ik heb in de diagramstand echter totaal niet gekeken naar 43-38?! (32×34), 30×39 (19×30), 35×24. Ten koste van een tweede schijf kan wit dan veel sneller doorbreken naar dam en moet zwart maar zien hoe ver hij komt.

Eén tegenvaller in de door mij voorziene spelgang wil ik wel laten zien: 25-20 (16-21), 30-25 (19×30), 35×24 (21-27), 20-14 (32-37) en nu moet ik deze schijf helaas laten gaan. Als ik hem probeer af te stoppen, kom ik zelf niet meer op dam: 43-38? (27-31), 36×27 (37-41), 24-20A (15×24), 14-10 (41-46) en wit verliest. A: Hier kan wit het toch nog wel remise houden met 27-21. Dat heb ik in de partij gemist.

Ten slotte een anekdote bij de slotstand van mijn partij:

AndreeK3Correctie

André van der Kwartel – Ashok Bhajan

Stand na de 55e zet van zwart. Ik speelde hier 14-3 en hoopte op (17-22) om mezelf nog enige speelruimte te geven. Er volgde echter (27-32) en ik kon opgeven. Eén van de toeschouwers noemde het een ‘afzichtelijke blunder’. Maar wat is er aan de hand? Als wit op de hoofdlijn blijft is het uit. Bijvoorbeeld: 14-37 (13-19), 37×5 (27-31), 36×27 (18-23), 5×11 (6×17). De enige actie om het onvermijdelijke uit te stellen lijkt: 25-20 (15×49), 14-20 (27-32). De zwarte schijven kunnen niet worden aangevallen. Winst voor zwart lijkt mij dan ook niet erg lastig. De filosofische vraag doet zich voor of je kunt blunderen in een totaal verloren stelling.

Aan bord acht speelde Jack van der Plas. Hij kwam met remise weg, maar had eigenlijk dik moeten verliezen.

JackP

Ratan Ganeshie – Jack van der Plas

Stand na de 36e zet van wit. In deze stand is na bijvoorbeeld (19-23) weinig aan de hand. Maar zwart speelde (18-23??). Oogt interessant, maar kost direct een schijf: 28-22! (12-18), 22×13 (8-12), 13-8 (2×13), 33-29 (24×33), 38×9 (3×14). Hoe kon dit nog remise lopen? Daar was dan ook wel de medewerking van de witspeler voor nodig: 42-38 (12-18), 38-33!? (18-23), 33-29?? Een potsierlijke fout, waarmee wit zichzelf in de problemen brengt. (23-28), 32×23 (19×28). Wit moet noodgedwongen een schijf terugofferen. Hij koos niet het sterkste offer, 29-24, maar speelde 29-23, waarna de partij probleemloos naar remise liep.

Hans Kreder zorgde aan bord 9 voor het enige lichtpuntje in de wedstrijd. Hij won door een eenvoudig slagzetje.

HansK

Hans Kreder – Sjaam Biekram

Stand na de 35e zet van wit. Wit staat duidelijk beter, maar na bijvoorbeeld (13-19), 30-24×24 moet dat allemaal nog maar bewezen worden. Zwart speelde echter (7-12??) en Hans liet zich dit aanbod niet ontglippen: 47-41 (36×47), 38-32A (47×24), 30×28 en zwart gaf op.

A) Nog iets effectiever is: 30-24 (47×33), 39×10 (15×4), 25×14. Maar ach, wat doet het ertoe?

Aan bord 10 speelde Peter van den Berg een degelijke remise. Geruchten gingen dat hij een schijfwinst zou hebben gemist, maar dat bleek niet het geval.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *