Een onmogelijke zet en eindelijk tegen Stefan op Lidraughts

“Weer een stukje van Casper? Dat is snel.” hoor ik je denken. Dammen is leuk en analyseren en schrijven over dammen ook en nu is er toch minder afleiding dan normaal. “Is het weer zo lang?” is misschien je tweede gedachte, maar nee met slechts twee mooie fragmenten is dit een korter verslag. Afgelopen week heb ik naast een verdwaald klein toernooitje 3+2 op Lidraughts alleen de open clubavond van LDG op donderdag en de clubavond van DCIJ op vrijdag gespeeld. Ik heb de weken hiervoor denk ik iets te veel gedamd en dat ging ten koste van kwaliteit en speelplezier, maar nu heb ik een aantal echt leuke, mooie, zenuwslopende partijen gespeeld.

De partij waar ik mee moet beginnen is de digitale voortzetting van mijn vriendschappelijke rivaliteit met Stefan ‘Speedy’ Stolwijk. Hij moest even zijn draai vinden op Lidraughts, uitvogelen hoe het werkt, maar hij speelt nu al even snel en sterk als op een fysiek bord. We hadden al eerder aan hetzelfde toernooi deelgenomen, maar elkaar nog niet getroffen. Vrijdagavond was het dan eindelijk zo ver. Stefan had wit dus als je Stefan kent dan weet je al hoe laat het is …

Elk antwoord op 1. 34-29 heeft hij al duizend keer op het bord gehad. Toch? Dat blijkt tegen te vallen. Ik heb al heel vaak tegen hem gespeeld en 1. 34-29 al met veel verschillende zetten beantwoord, maar eerder dit seizoen speelde ik in een sneldampartij op de club 1. 34-29 18-23 2. 29×18 13×22 en toen vertelde Stefan dat hij dat nog nooit gezien had! Daar moest ik vrijdag aan denken en na (uiteraard) 1. 34-29 antwoordde ik weer 1. … 18-23 2. 29×18 13×22. De eerste keer vervolgde Stefan nog met 3. 40-34, maar nu kwam hij met 3. 35-30! Op 3. … 20-25 kan wit desgewenst al 32-27 25×34 27×18 12×23 40×18 spelen. Na 8-12 en laten slaan heb ik een gat in mijn centrum, onderontwikkelde vleugels en wit heeft 35 opgelost. Wit kan zwart waarschijnlijk zelfs nog meer pesten met 39-34 en 33-29. Aha, dus dat is waarom 18-23×22 nooit gespeeld wordt als antwoord op 1. 34-29! Op 1. 33-29 wordt het wel gespeeld, maar dit experiment na 1. 34-29 is niet voor herhaling vatbaar.

Ik liet 3. … 20-25 dus maar achterwege en bouwde de rechterpiramide op met 12-18, 9-13 en 7-12. Ik wist schijf 16 ook te ontwikkelen en na 16 zetten is onderstaande stand op het bord gekomen.

Lidraughts 2020-04-17 Stefan Stolwijk - Casper Remeijer 1
Stefan Stolwijk – Casper Remeijer

Ik wist niet goed hoe ik verder moest gaan en heb net 16. … 20-25 gespeeld. Ik heb de formatie 10-14-19 niet meer dus voor het centrum vechten is lastig. Bovendien kan wit zijn lange vleugel goed ontwikkelen als ik op 23 ga staan. Ik kan een keer terugruilen met 19-24, met 9-14-20-24 of met 19-23x24x14 als wit 32-28 speelt. Stefan hielp me bij mijn opbouwprobleem door 17. 43-38 te spelen, maar wit heeft geen duidelijk betere opbouw. Nu kan ik wel 17. … 19-23 spelen! Wit doet er verstandig aan 31-27×27 te spelen en 25-30 34×25 23×43 48×39 maar toe te laten, maar dat geeft een volle lange vleugel voor wit zonder kroonschijf. Dat vind ik op zijn minst gemakkelijker en prettiger voor zwart. Ik kan bijvoorbeeld met 11-16 en 17-21 de witte lange vleugel vasthouden, maar ik heb ook redelijk wat schijven op mijn korte vleugel dus of het echt beter voor zwart is weet ik niet.

Stefan speelde echter 18. 49-43?, er daarbij even niet aan denkend dat 18. … 22-28! 19. 33×22 17×28 vaak een ijzersterke doorstoot in het witte centrum is. Dat brengt ons bij de volgende stand:

Lidraughts 2020-04-17 Stefan Stolwijk - Casper Remeijer 2
Stefan Stolwijk – Casper Remeijer

Wit kan hier 34-30 25×34 29×40 spelen met nog spel op de korte vleugel hoewel de lange vleugel een zorgenkindje blijft. Stefan speelde echter 20. 29-24? 9-14 21. 44-40 3-9, maar de echte fout komt nu: 22. 31-27? Met 34-29×29 28-33! 39×28 14-19 voorkomt wit schijfverlies, maar door de slechte schijvenverdeling en de zwakke korte vleugel staat wit wel lastig. 31-27 verliest echter een schijf door 22. … 11-16! Zie onderstaand diagram:

Lidraughts 2020-04-17 Stefan Stolwijk - Casper Remeijer 3
Stefan Stolwijk – Casper Remeijer

Mijn laatste zet verhindert 34-29×29 door 18-23 29×18 13×31 36×27 14-20 32×23 20×18 met schijfwinst en wit kan ook niet verder op de lange vleugel met 36-31? vanwege 23-29 24×22 16-21 27×16 18×47 z+. Met 23. 40-35 speculeert wit op 14-20? 27-22! 20×40 22×33 en wit wint de zwarte schijf op 40 terug en het blijft gelijk. 23. … 14-19 24. 45-40* 19×30 25. 35×24 9-14 26. 40-35 14-20? Nu kan hij wel, maar 14-19! was veel beter: 27. 34-30 25×34 39×30 verliest een schijf door 28-33 38×29 23×25, maar ik zag in de partij niet hoe ik na 27. 35-30 verder moest gaan. Dit faalt echter op 15-20 24×15 19-24 30×19 23×14 32×23 18×40 z+. 27. 24-19? Dit verliest gewoon een schijf. 34-29 23×34 32×23 20×29 39×30 25×34 verliest ook een schijf, maar creëert veel onduidelijkheid met remisekansen. 27. … 23×14 28. 32×23 18×40 29. 35×44 en met een schijf meer won ik uiteindelijk de partij.

Het tweede fragment komt uit mijn partij tegen Jack van Buuren. Hij verraste mij met een onmogelijke zet. Een zet die onmogelijk lijkt maar toch mogelijk is, heet een ‘onmogelijke’ zet, maar deze ‘onmogelijke’ zet bleek daadwerkelijk onmogelijk. In onderstaande stand heb ik een mooi centrum en drie tempi voorsprong.

Lidraughts 2020-04-17 Casper Remeijer - Jack van Buuren
Casper Remeijer – Jack van Buuren

Jack wilde naar 23 kunnen ruilen en speelde 24. … 2-7? Nu heeft hij alleen geen formaties meer op zijn korte vleugel en met 25. 28-22! zette ik hem vast. 18-23 mag nu niet en ook 19-23 en 24-30 kunnen niet. Zwart heeft maar twee zetten die niet direct een schijf verliezen: 25-30 en 3-8. Na 3-8 48-42 moet 25-30 alsnog en de varianten lijken op elkaar en winnen allebei voor wit.

Ter illustratie geef ik één fraaie combinatieve variant na 3-8: 48-42 25-30 40-34 20-25* 29×20 15×24 34-29 14-20* 31-26! (de formatie 31-27-22 verbreken lijkt 18-23×23 toe te laten en wit heeft ook geen dam met 39-34? 30×17 27-21 16×27 vanwege de meerslag 32×14 z+1, maar na 18-23×23 heeft wit 36-31! (dreigt met 22-17) 23-29 en nu wel 39-34! 30×17 27-22 17×28 32×1 met winst) 19-23 33-28 24×44 35×15 44-50 28×19 50×17 37-31 13×24 27-21 16×27 31×4 en met een stuk meer, snel een tweede dam en een vangstelling na 42-37 gaat wit dit makkelijk winnen.

Bovenstaande variant heeft een redelijk hoog computergehalte en het is erg onwaarschijnlijk dat het zo gegaan zou zijn in een sneldampartij. Terwijl ik varianten na 25-30 40-34 20-25 29×20 15×24 34-29 aan het berekenen was, dacht Jack aan heel andere varianten. Hij speelde 25. … 25-30 26. 40-34 en kwam hier met de fraaie, maar onmogelijke zet 26. … 12-17!?? 27. 34×25 17×28 28. 32×1 13-18 29. 1×23 19×28 30. 33×22 24×44. Het is leuk gevonden; het klopt alleen niet. Ik zag al snel dat ik 43-39 44×42 31-26 42×31 26×37 kon spelen met gelijke stand, maar ik heb twee schijven meer, kan vangstellingen opbouwen en kan zwart dwingen dam te halen met 45-40 dus ik ging natuurlijk naar een betere zet op zoek. Die vond ik in 31. 31-26 20-24? Hier verwachtte ik 11-17 22×11 16×7 en dan had ik met 37-32 20-24 45-40! zwart gedwongen om dam te halen om die vervolgens direct weer af te pakken: 44-50 32-28 w+1 (na 44-49 32-28 en daarna 38-32 blijft wit zelfs twee schijven voor). Nu is het echter helemaal uit: 32. 45-40 44-50 33. 37-32 50×17 34. 27-21 16×27 35. 32×12 en Jack gaf op.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *