Evert Bronstring: NK 1969

André van der Kwartel

Alvorens de partijen van Evert Bronstring in het NK van 1969 door te nemen, kom ik eerst even terug op mijn vorige bijdrage (“1968”). Ik liet daarin zien dat Evert een ‘zetje van Weiss’ open zet, die vervolgens door zijn tegenstander wordt gemist. Het zal vermoedelijk wel zo zijn gegaan, maar ik wil toch een kanttekening maken: Ik heb ooit in een analyse van een competitiewedstrijd van onze voortreffelijke voorzitter, Maurits Meijer, ontdekt dat hij een simpel zetje had opengezet, dat ook door zijn tegenstander werd gemist. Terecht corrigeerde Maurits mij: Er was sprake van zetverwisseling. In de partij had de gewraakte situatie zich nooit voorgedaan. Ik wil maar zeggen: Ook het partijenbestand van Turbodambase kan foutjes bevatten.

In 1969 werd Evert zesde met 11 punten uit 11 wedstrijden. In dat jaar namen ook Ton Sijbrands, Harm Wiersma en Piet Roozenburg deel aan het Nederlands Kampioenschap.

Evert begon met een soepele overwinning, maar zijn tegenstander had nog een verrassende remise kunnen behalen.

E_1969_1

C. Bakker – E. Bronstring

Stand na de 43e zet van zwart.

Wit had zich met 44-40 nog kunnen verdedigen, maar speelde 33-28? Zwart had nu eenvoudig kunnen winnen met (8-12), 39-33 (12-17), maar speelde (20-25?), 39-33 (14-20), 44-39 (8-12?) [Beter was (20-24)], 22-17 (11×22), 28×8 (13×2), 33-28?? Maar nu vergooit wit de remise die er in zat met: 32-28!! (21x41A), 36×47 (26×37), 28-23 (19×28), 33×13. Als zwart bij A slaat: (21×23), volgt: 37-32 (26×28), 33×15.

Na 33-28 volgde nog (19-24), 39-33 (24-30) en wit gaf op.

Ook in de tweede ronde werd gewonnen.

E_1969_2

J. de Boer – E. Bronstring

Stand na de 49e zet van wit.

Zwart kan hier proberen zijn voordeel verder uit te breiden met (30-34), 43-39 (34×43), 38×49 (23-29), 44-39 (29×38), 32×43 (24-30), enz. Met de partijzet zet zwart nog een verrassende remise open: (1-7?). Wit antwoordde met 33-28 en verloor kansloos. Remise zou zijn geweest: 44-40! Nu volgt op (17-22), 43-39 en al het zwarte voordeel is weg. Op (23-29) volgt 40-34! (30×37), 38-32 (37×28), 27-22 (18×27), 21×14.

In de derde ronde verloor Evert kansloos van clubgenoot Cees Varkevisser. De vierde ronde leverde een remise op. In de vijfde ronde verloor Evert weer, nu na een enorme positionele blunder.

E_1969_3

E. Bronstring – J. Bom

Stand na de 28e zet van zwart.

49-44?? (23-29!) Voor iedere dammer een leerzaam moment, dat je een keer moet hebben meegemaakt. Met deze opstelling wordt de witte korte vleugel compleet lamgelegd. In feite houdt wit nog maar twee speelbare schijven over. Dat is wat krap, meestal té krap. Het is mij ook een keer in een vlaag van onoplettendheid overkomen en ook ik kwam er daarna niet aan te pas.

In de diagramstelling suggereert Kingsrow 27-21 met als rechtvaardigingen: (22-28?), 33×22 (18×16), 35-30! (24×33), 48×7. Of: (11-16), 42-37 (16×27), 37-32.

In de zesde ronde volgde een gelijkwaardige remise tegen Piet Roozenburg, in de zevende ronde een kansloze nederlaag tegen Ton Sijbrands. Beide partijen bieden geen fragmenten voor deze rubriek. (Ongetwijfeld wel voor diepgravende, leerzame analyses, maar daar doen wij in deze bijdragen niet aan.) Gelukkig biedt de partij in de achtste ronde wel een aantal aantrekkelijke fragmenten. Tegenstander: Harm Wiersma. Ik kies er een uit. Dit fragment illustreert dat domme vragen stellen soms tot hele aardige vondsten kan leiden.

E_1969_4

E. Bronstring – H. Wiersma

Stand na de 9e zet van wit.

Wit speelde hier 33-29, maar Kingsrow adviseert 37-31 (26×37), 42×31 (2-7). Eerste domme vraag: waarom niet (21-26)? Nou dan volgt 47-41 (26×37), 27-21. Met (16×27) wordt de stand gelijk, dus volgt de tweede domme vraag: waarom zou zwart niet (18×27) slaan? Nou dan volgt: 34-30 (25×34), 40×18 (13×22), 28×17 (11×22), 45-40 (37×28), 21×25.

Na remises in de negende en tiende ronde sloot Evert dit toernooi af met een overwinning.

E_1969_5

D. de Jong – E. Bronstring

Stand na de 52e zet van zwart.

De tijdnoodfase is voorbij en wit staat onder druk. Kingsrow suggereert 33-28 en taxeert dan een gering voordeel voor zwart. In de partij speelde wit 38-32? en ineens is zijn stand totaal verloren. Ik moet toegeven dat ik dat ook niet direct zie, maar Kingsrow wel. In de eerstvolgende zetten loopt het nadeel voor wit hard op: (21-27), 32×21 (26×17), 37-32 (17-22). De strijd is wel gespeeld. Neem bijvoorbeeld een voor de hand liggende voortzetting als 32-28 (22-27), 28-23 [Wat anders?] (19×28), 33×31 (36×27), 39-33 (27-32). In de partij speelde wit nog twaalf zetten door zonder enig uitzicht op remise.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *